vrijdag 27 augustus 2010

Sundarban Islands (maandag)

Nee, de tijger en krokodil hebben we niet gezien. Wel een meterlange, zwemmende leguaan. Toch ook bijna een krokodil. Maar ik wil het vooral over mensen hebben. En over de kracht van God. De Sundarbans zijn 2 jaar geleden getroffen door een grote springvloed. Vrijwel alle (!) woningen zijn daarbij verwoest, en bovendien is alle grond verzilt, zodat er twee of drie jaren met geen of veel te weinig oogst volgen. De armoede is hier ook zonder springvloed groot. En toch niet zó schrijnend als bij sommigen in Calcutta. Op het eerste eiland dat we bezoeken zijn twee artsen en een apotheker aan het werk. Sukrith doet met ons zíjn deel van het werk: huisbezoeken. We komen bij een oud echtpaar, dat hun levensverhaal met stralende ogen doet. Als vrome hindoes hebben ze drie kinderen grootgebracht, en ze krijgen een kleinkind. Trouw offerend en vol van rituelen. Helaas werd moeder alsmaar zieker. Aan offers, toverdokters en enge medicijnen ging hun hele bezit op. Tot en met een hypotheek op hun kleine lapje grond. Bij een groot hindoe'feest' sterven 11 mensen aan vergiftiging. Onder hen de drie kinderen. Berooid blijven ze achter, met de zorg voor het kleinkind. Als echt alle hindoegoden aanbeden, en alle tovenarij uitgeprobeerd is, zegt een hindoegeestelijke: jullie hebben echt alles geprobeerd; alleen goeroe Jezus nog niet. Dus gaan ze naar de dominee. Die ontvangt hen vriendelijk, en zegt beslist: kom maar terug als u alle tekenen van de afgoden hebt afgelegd, dan kan en wil ik voor u bidden. En dat doen ze. Na het gebed keert de vrouw genezen naar huis terug. Na dertig jaar vrij van ziekte, maar vooral na 60 jaar vrij van afgoden. Nu, jaren later, is ook hun woning weggespoeld, en leven ze in een miniem hutje. Rond de 70 jaar, een tiener kleinzoon om voor te zorgen, huis weg en twee jaar lang geen echte opbrengst van je land. En vol vreugde en verwachting van de Heer.   

Geen opmerkingen: