donderdag 6 oktober 2011

Eenzaamheid - gemis aan gemeenschap

Ik had een vriendelijke oude oom. Inmiddels is het jaren geleden dat hij is overleden.
Maar ik herinner me hem nog levendig. Zo reed hij graag in vierkante, Amerikaanse auto's.

Niet zoals hobbyisten nu, die ze als klassiekers rijden, maar nieuw. Onhandig groot, onzuinig aan de pomp en in de afschrijving, en verre van betrouwbaar. Maar het maakte hem wél een bijzondere oom. Hij hoefde duidelijk niet op een dubbeltje te kijken. Hij had ook een andere kant. Een zuinige kant. En hóe. Als de manchetten van zijn overhemden doorsleten, nam hij ze in. Telkens weer. Tot er soms niet meer dan een reepje van over was, net breed genoeg voor een knoop.

Rond de lichtschakelaars in zijn huis bracht hij kunststof folie aan, omdat daar volgens hem behang het snelst vervuilt en slijt. Kortom, een man van contrasten. Voor mij als neefje wel bijzonder, al was ik ook ergens wel een beetje bang van hem. Zijn ideeën over auto's en zuinigheid waren dan wel grappig, zijn politieke ideeën vond ik ronduit eng. Zo hoorde ik hem eens zeggen, dat voedselhulp aan een arm land een slecht idee was, omdat het aantal mensen dat je dan een volgende keer moet redden alleen maar groter is. Alsof je het over de populatie wilde zwijnen op de Veluwe hebt. Zijn politieke ideeën en zijn huiselijke gewoontes werden beide radicaler na zijn pensionering.