zaterdag 12 december 2015

Vrijdag: Vrouw op de kansel

Donderdag – interactief

Henk heeft de klas 's morgens, ik 's middags. Ik gebruik de morgen voor een ontmoeting met Jelly Meindertsma. Johan Velema heeft mij met haar in contact gebracht. Met haar gezin is ze verbonden aan een bijbelschool in Bangladesh. Ze is in Calcutta om haar zoon op te pikken, die elders in India in een internaat zit, en via Calcutta naar huis reist voor de kerstvakantie. Het is goed om elkaar te bemoedigen, en van elkaars werk te horen. Het duurt niet lang of we vinden uit dat we gemeenschappelijke kennissen hebben: de familie Balk (ds. van GKV) in Wageningen.

Mijn les-thema voor vandaag is het lied van Deborah. Vanmiddag zet ik ze aan het werk om daarover een preek te schrijven in tweetallen. Een korte inleiding, waarbij we de draad van de afgelopen dagen op pakken, en een paar concrete aanwijzingen bij het hoofdstuk. Dan een kwartiertje om in te gaan op vragen bij het gedeelte. En dan gaan ze in tweetallen uiteen. Ze hebben 40 minuten om een opzet voor een preek te maken. Eisen: Titel, een opbouw van de preek, de centrale boodschap in een zin, en tenminste een verbinding naar een passage uit het Nieuwe Testament.

Eerlijk gezegd vind ik het een spannende opdracht. Want toen we de eerste dag begonnen, vroeg ik ze op te schrijven wat voor kennis van Rechters ze paraat hadden. Dat was niet veel meer dan dat het in het Oude Testament staat, en er een verhaal over Simson in staat. We stelden dan ook vast dat Rechters een van die bijbelboeken is, waar je maar zelden aan toe komt. Voor persoonlijke lezing, laat staan voor verkondiging. En dan bovendien de lastige lofzang van Deborah… Maar ik heb me ten onrechte zorgen gemaakt. Tot mijn verbazing hoor ik ruim 10 voortreffelijke preekplannen. Onderling sterk verschillend, maar stuk voor stuk werkelijk heel goed. Ruim 25 hoorders wonen mijn les bij. De een trekt als les dat je Gods zegen in je leven met een lofzang moet bezingen. Om nooit te vergeten. Om het met bezinning tot je door te laten dringen. Om het aan anderen door te geven. Om er troost in te vinden als je zelf in moeite bent. Een ander trekt de lijn van bevrijding van Egypte, door de strijd van Deborah, via het werk van Jezus Christus, naar de laatste strijd in Openbaring.
Onder de hoorders zijn vier vrouwen. Aan de vrouw in het ambt wordt hier nog maar beperkt gedacht. In de samenleving heeft de vrouw hier in het geheel geen gelijkwaardige plaats. Ik ben dan ook meer dan een beetje benieuwd hoe dat zal gaan. Durven zij ook naar voren te komen en te spreken? Vindt Sukrith dat überhaupt goed? Als bijna alle mannen zijn geweest, zitten de vrouwen nog op hun stoel. Ik voer de druk wat op: Juist in het hoofdstuk over Deborah kunnen we de inbreng en visie van vrouwen niet missen, zeg ik. Sukrith, die mij vertaalt, brengt mijn woorden met passie over. De vrouwen kijken elkaar wat aan, een zenuwachtig lachje, en een van hen staat op. Ik zie de spanning in haar lijf. Het valt meteen op, dat ze door de hele zaal aangemoedigd wordt op een opbouwende, open manier. Houterig gaat ze achter de lessenaar staan. Maar na een zin of 4 komt ze los. Vol vuur doet ze haar verhaal. Het verhaal van Deborah. Van de moed om op te staan voor God. Van vrouwen in het Nieuwe Testament, die om hun inzet en moed geroemd worden. Geen feminstisch verhaal, maar een verhaal van toewijding, beschikbaarheid en moed. Een oproep aan man en vrouw om niet om je heen te kijken of af te schuiven, maar te staan voor je zaak. Een boodschap van eer, overwinning en roem die klaar liggen – maar niet voor wie zich onttrekt aan zijn of haar verantwoordelijkheden.

Geen opmerkingen: