woensdag 16 december 2015

Vragen, vragen, vragen...

Indiërs en vragen... Ik las eens de volgende introductie op India als een land:
Een Europeaan is met een auto-tocht door India bezig, en wil over een bergpas. Echter, vanwege sneeuwval is die gesloten. De Europeaan meldt zich bij de autoriteiten en vraagt: 'Is de pas morgen wel weer begaanbaar?' Beambte: 'Ja meneer'. De volgende dag is de pas echter dicht. Hij vraagt opnieuw: 'Is hij morgen dan begaanbaar?' Beambte: 'Ja meneer'. Met een diepe zucht stelt de vakantieganger nu de vraag: 'Maar wanneer gaat de pas dan open?!' Beambte: 'Ik ben niet bevoegd zo'n ingewikkelde vraag te beantwoorden'. Kijk, daar word je als Westerling een beetje moe van. Wat zit erachter? Een andere opvatting van respect. Nee zeggen is onbeleefd. Dat verklaart de eerste antwoorden van de beambte. Het laatste antwoord ligt ingewikkelder. Eerstens: Hij voelt zich ongemakkelijk, vooral omdat de irritatie bij de Europeënaar van zijn gezicht te lezen moet zijn. Vervolgens: Hij heeft helemaal geen antwoord op de vraag. En tenslotte: Hij zit muurvast in de hierarchie van zijn ambtenarij - maar staat ook nog eens tegenover een hooggeëerde toerist. Dus zoekt hij de nooduitgang. En die nooduitgang heet autoriteit. Of liever: het gebrek daaraan.
Voor mijn kleine ervaring daarmee: zie mijn blog onder de titel 'de reis' van vorige week.

Goed. Stel je nu ons klasje voor. Naar hun aard gehoorzaam en beleefd. Met als vertaler Sukrit, de 'vader' van het hele kerkverband. De autoriteit bij uitstek. Henk en ik zijn door hem ingevlogen als buitenlandse autoriteiten. En Henk doceert vandaag over Jezus' omgang met twijfelaars. Vanmorgen vertelt Henk dat Jezus in het Nieuwe Testament ruim 300 vragen stelt in dialoog met de mensen die hij ontmoet. Mensen bomvol vragen. Henk en ik zíjn dan ook echt autoriteiten met externe expertise: Elk in onze eigen lessen dagen we de studenten uit nieuwsgierig en kritisch te zijn, juist ook in het geloofsleven.
Zowel Henk en ik merken, dat als we de studenten met echte vragen confronteren, Sukrits enthousiasme in het vertalen zakt, en de hoeveelheid woorden die hij nodig heeft groeit.
Arme studenten... Als het ons lukt ze nieuwsgierig en kritisch te maken, raken ze verdacht bij Sukrit. Een voorbeeld uit mijn eigen les. In Richteren 6 (roeping van Gideon) spreekt 'Iemand' met Gideon. Soms lezen we van de 'engel van de Heer', soms van 'de Heer', eenmaal van 'engel van God'. Mijn vraag: Wie spreekt hier nu met Gideon? Zijn het (2,3?) verschillende gesprekspartners? Is het een engel? Is het God zelf? Sukrit keurt mijn vraag af als een voorbeeld van Westerse kritische houding, die tot vrijzinnigheid en ongeloof leidt. Dat schiet mij in het verkeerde keelgat, en ik leg uit: Door op mijn knietjes door een tekst te kruipen, en me te verbazen over allerlei details, kom ik zo dicht als mij mogelijk is bij Gods bedoeling met de tekst.
Maar he - ik maak 'vragen' tenminste niet tot mijn onderwerp, om vervolgens ook nog als antwoord te geven dat de beste antwoorden op die vragen vragen zijn.

Er komt een Jood bij een rabi met pastorale problemen. Na een paar gesprekken, waarin hij telkens met vragen naar huis gestuurd werd, grijpt hij in wanhoop naar zijn hoofd en roept uit: 'Waarom beantwoordt u toch al mijn vragen met wedervragen?!' Zegt de rabbi: 'Doe ik dat dan?'

1 opmerking:

Unknown zei

Sociaal wenselijke antwoorden zijn bij de levende God overbodig. Dat is een trendbreuk in niet-Nederlandse landen (in ons land is men redelijk vertrouwt met oprechte antwoorden, zonder eerst na te denken over 'hoe je dan overkomt').
Omdat God het hart van de mens aanziet, is de uitwijkingsactie van mensen 'naar de vorm van presenteren door Hem' volgens De Bijbel eerder een vorm van hoogmoed of achterbaksheid. De Richteren maar later ook de Koningen, staan bol van geschiedenissen waarbij gezagdragers onder opdrachten van God uit trachten te komen.