zondag 23 september 2012

Papa!

Over vader worden - en kind van de Vader durven zijn.
Dooppreek bij Galaten 4:1-7.

De eerste woordjes van je kind. Een van de hoogtepunten in de opvoeding. Wat is er nou schattiger dan een babystem die half verstaanbaar maar enthousiast iets roept? En je bent als ouders nieuwsgierig naar wát. Want ergens besef je: wat het kind zegt, zegt weer iets over het kind. Over wat zij of hij belangrijk vindt. Iets over eten? Een naam voor de knuffel? Diergeluiden? Geen wonder dat het extra bijzonder is voor de ouders, als het eerste woordje mama is. Papa zou wat mij betreft ook leuk zijn, maar mijn ervaring is dat je als vader beter bewonderend naar de diepe verbondenheid van moeder en kind kunt kijken, dan dat je ermee wilt wedijveren. Papa's hier op de eerste rij: die wedstrijd tussen eerst 'mama' of eerst 'papa', die ga je verliezen.

Dat betekent ook iets dieps en goeds. Het betekent dat die eerste woordjes niet alleen schattig zijn, maar vooral ook een echte en diepe betekenis hebben. Voedsel, knuffel of ouders: ze zijn reusachtig belangrijk voor het kind. Het gáát ergens over. Over vertrouwen en zorg. Over geborgenheid en liefde. Daar ligt de betekenis voor het kind, en geen ouder die daar doof voor is. Je hoort 'mama' als je de kamer uitloopt, de roep om vertrouwen en geborgenheid. Dat betekent ook: Verantwoordelijkheid. Je hoort en beseft dat je kind groot gelijk heeft in die roep: ergens kan je het niet maken om de kamer uit te lopen. Je weet dat je er gewoon moet zijn voor je kind. Je kind is afhankelijk van je. Heeft jouw zorg en liefde nodig.

Jezus Christus is mens geworden, heeft onder ons geleefd. En zijn centrale boodschap is: God zet de deuren open. Jezus' leven, lijden en sterven maakt de weg naar God vrij. En de diepe boodschap die Jezus bracht, is deze: Wie gelooft en wil mag kind van de hemelse Vader zijn. Die boodschap is heel diep verbonden aan de doop. Zo was het al in Jezus' eigen leven: Matt 3:16-17 "Zodra Jezus gedoopt was en uit het water omhoogkwam, opende de hemel zich voor hem en zag hij hoe de Geest van God als een duif op hem neerdaalde. En uit de hemel klonk een stem: ‘Dit is mijn geliefde Zoon, in hem vind ik vreugde.’"
Aan die stem van God is niets veranderd. Doop is ook vandaag: God die zegt 'Je bent mijn kind, geliefd en wel, Ik vind vreugde in je'. God neemt je op in zijn gezin.

Paulus weet, dat het tussen mens en God net zo mag zijn. Maar tot zijn verdriet ziet hij dat het er vaak niet van komt. Zijn lezers blijven hangen in de tijd voor Jezus. Daarover gaat onze tekst. Tot Jezus kwam, had Israël het Oude Verbond. God gaf zichzelf door de wet en door de profeten aan Israël. Dus was leven met God een zaak van je richten op de wet (vers 3). Elke overtreding van de wet kwam als een barricade tussen God en de mens in te staan. De wet was streng, de offers duur. Dat was goed voor toen, maar niet iets om in te blijven hangen! Het is, zegt Paulus in vers 1 en 2, als met iemand die opgroeit als erfgenaam van een groot kapitaal. Zolang die nog niet volwassen is, kan die niet bij het kapitaal. En is hij wat dat betreft net een slaaf. Een ander beheert het kapitaal voor hem. Maar als hij volwassen wordt, dan beschikt hij zelf over dat kapitaal. Maar dan kan en mag je natuurlijk ook op grotere voet gaan leven!
Velen van ons zijn net als die Galaten. Nog altijd zien veel mensen God vooral als een strenge rechter. En is die voorstelling zo dominant, dat ze zich nooit echt leren geven in de band van kind en Vader.
Een moderne gelijkenis daarover. Een echtpaar wilde eens een kind adopteren. Zorgvuldig onderzoek. Jaren gaan voorbij. Dan geeft de organisatie de naam van een kind. Het kind mag op proef bij het echtpaar komen, om te kijken of het klikt. Of het kind zich er veilig kan voelen. Na de proefperiode worden de ouders ontboden bij de plaatselijke rechtbank.


Op een podium een grote tafel. Daarachter een plechtig geklede rechter. Donker hout, de vlag van het land. Met grote ernst neemt de rechter het woord. 'Ik heb mijn handtekening nog niet gezet. Tot vandaag toe hebt u de keus. Het kind kan nu nog terug. Maar alleen nu nog. Als ik mijn handtekening zet, bent u levenslang verantwoordelijk. Er is geen weg terug. U weet niet wat de toekomst brengt. Niet hoe dit kind zich ontwikkelt. Het zou u alles kunnen kosten. Denk dus na. Wilt u dat ik dit document onderteken, of niet?'
De adoptie-ouders zeggen: 'Ja, edelachtbare. We willen dat u ondertekent.'
Dat doet de rechter. En hij staat op, komt van het podium af, en met tranen in de ogen reikt hij het document over. Hij kijkt de ouders aan en zegt: 'Gefeliciteerd met een geweldige beslissing. En ik kan het weten, want ik heb zelf ook een geadopteerd kind.'

Ziet u wat er gebeurt? De rechter komt van zijn hoge, plechtige, intimiderende plek af, en laat zijn andere kant zien: dat hij ook een liefhebbende, betrokken adoptie-vader is.
Veel christenen kennen God wel op die rechtersstoel. Streng doch rechtvaardig. Ze leven op een manier die daarbij past. Gehoorzaam naar de kerk, bijbel lezen, vroom in het geestelijk leven en op het werk. Maar hun geestelijk leven vult zich met zorgen over knagend schuldbesef.
Net als de Galaten, eigenlijk.
Als u zich daarin herkent, hebt u het nodig nieuw zicht te krijgen op wie God werkelijk is. Dat diezelfde strenge rechter van het podium afstapt, bewogen en liefdevol op je afkomt, en zijn armen om je heen slaat. Dat Hij zich 'Edelachtbare' laat noemen, maar veel liever 'Vader'.
De hemelse Vader heeft er dagelijks verdriet van, dat sommige kinderen die Hij adopteert in de rechtzaal blijven staan. Ja, die plek is ernstig, want de transactie is heel serieus. Maar Hij was daar niet voor niets: het ging erom zwart op wit te zetten dat je zijn kind bent. Hoe je toekomst ook wordt, al kost je Hem alles. Hij heeft zijn handtekening gezet. De strenge rechter is een liefdevolle Vader: Je bent mijn geliefde zoon, dochter. Ik vind vreugde in je.

De eerste woordjes van je kind zijn een hoogtepunt in de opvoeding. En dat is voor onze hemelse Vader niet anders. Hij verlangt er diep naar dat we Hem de erkenning geven die Hem toekomt. Hij wil zo graag onze eerste woordjes horen. Wat is er ten diepste belangrijk voor ons? Vertrouwen en zorg, geborgenheid en liefde. Als we die zoeken, roepen we dan 'Abba, Vader'?

Geen opmerkingen: