donderdag 24 januari 2013

Zit je deur nog op slot?

Deze preek is gehouden bij de belijdenisdienst van Robin.

Als ik ergens een hekel aan heb, is het aan een verkoper tegen 18.00 aan de deur. Paar pannen op het vuur, een kind aan mijn been. Gaat de bel.


Internetproviders, energiebedrijven, aannemers. O ja, en af en toe een Jehova of Mormoon. Van de week stond in de krant dat er wordt bekeken of er een bel-niet-aan-register kan komen. Vul je één keer in dat je geen belangstelling hebt, blijven ze voortaan lekker weg. Toen er een bel-me-niet register kwam, was ik er als de kippen bij. En dan heb je de post nog. Bij een van u zit een sticker op de brievenbus van Loesje: Als u geen reclamedrukwerk in mijn brievenbus doet, zal ik uw vingers niet afhakken.

Kortom, we zitten niet te wachten op opdringerig aanbod. Weet je: áánbieden is nog tot daar aan toe. Maar het gaat hen vooral om wat ze willen komen halen. Vrijwel altijd je geld. Toch lezen we van Jezus dat Hij aan de deur staat en klopt. Waarom zouden we het van Hem wel aanvaarden?

In Robins weg naar Jezus speelt een ongevraagde bezoeker voor de deur ondertussen wel de hoofdrol. Robins verhaal heel in het kort: Even een halfjaar terug. Zijn vrouw gelooft, Robin niet. Robin zet altijd zijn stekels op als het over geloven gaat. En hij is de enige niet. Toch komt het zo ver, dat Robin er meer van wil weten. Al was het maar om te snappen waar die gelovigen toch zo mee bezig zijn. Hij laat zich door zijn vrouw uitnodigen voor de Alpha-cursus. Die doen ze samen. In het weekend gaat het o.a. over dat beeld: Jezus die aanklopt, bij een deur die van buiten geen deurknop heeft. Zo is Jezus: Hij wil graag in je leven binnen komen. En Hij is al naar je toe gekomen. Maar dan moet je wel de deur van je leven open doen. Dán leer je Hem beter kennen. Omdat Hij bij je komt eten. En jij bij Hem. Ergens liep het daar bij Robin vast. Kan ik dat dan, die deur open doen? Wil ik het wel? Zit er ergens onwil bij mezelf? Houd ik de deur expres in het slot?

Die avond bracht hij zijn dochtertje naar bed. Die deed iets, wat ze nooit eerder had gedaan. Ze vroeg: Papa, zal ik dit keer een liedje voor jóu zingen? En dat deed ze. Zit je deur nog op slot. Dat was wat er nog nodig was. De deur zwaaide open. Robin, heb je hem nou open gedaan? Of is het toch anders, en heeft Jezus de deur open gedaan – dan maar zonder deurknop? In elk geval is het die avond anders geworden. En anders gebleven.

Maar ja. Ondertussen blijft de tekst:


Zie is sta aan de deur en ik klop. Als er zoveel verkopers en idealisten aan onze deur komen waar we niet op staan te wachten, waarom zouden we dan wel Jezus binnen willen laten? Moeten we het van Jezus wel leuk vinden?

Laten we het even op een rijtje zetten.

Net als een verkoper, komt Jezus aankloppen – ook als we daar niet om gevraagd hebben.

Een aanhoudende verkoper is lastig. Maar Jezus gaat nog verder. Hij blijft niet aan de deur staan, maar

-) Komt binnen.

-) Komt aan tafel als gast.

-) Komt zelfs als gastheer aan tafel.

Hij biedt ons geen product, maar vriendschap. Hij brengt ons geen ding of zaak, maar zijn nabijheid. Gemeenschap. Hij blijkt ons leven te komen delen. Minstens zo dichtbij te komen als de mensen met wie u gisteren of vandaag de maaltijd gebruikt. Hij wordt gezinslid. Deel van ons bestaan. En als we Hem zodoende nog beter leren kennen, wordt het pas echt onmogelijk: Al is het bij ons thuis aan tafel, Hij blijkt er niet alleen de gast, maar ook de gastheer. Hij deelt brood en wijn uit. En Hij zegt er die moeilijk verteerbare woorden bij: Je hebt niet genoeg aan brood en wijn. Ik voed je met mijzelf. Ik geef mijn leven voor je. Geef mij je ellende, dan geef Ik er je mijn leven voor terug. Woorden die we horen, en misschien leren nazeggen. Maar die meestal een leven lang met ons mee moeten groeien om echt tot ons door te dringen.

Misschien ligt hier ergens de verklaring voor het succes van de Alpha-cursus. Natuurlijk begint dat ook gewoon als het aanbieden van een cursus. Maar een groot verschil is dat je in die cursus echt bij elkaar binnen komt. Met elkaar eet. En dat de cursisten mee kunnen maken wat het betekent dat Jezus erbij is. Je bent als het ware samen te gast op een adres waar Hij Zich welkom weet.

Voor Robin is Op 3:20 – over de dichte deur, maar misschien nog wel meer over binnen komen, over gast zijn en een grote Gastheer. Over Iemand die zijn leven wil kennen, en er deel van wil uitmaken. Die de liefde in het gezin van binnenuit meemaakt, op de hoogtepunten en de dieptepunten.

Het zijn Jezus' eigen woorden, van die deur en dat kloppen. Van die maaltijd en het binnenkomen. Want in de Openbaring is Jezus aan het woord, en schrijft Johannes alles op wat hij meemaakt en hoort. Als we iets meer lezen, blijkt dit vers een heel ander adres te hebben dan je zou denken. Niet een Robin of iemand anders die God niet kent. Nee... een kerk! Een kerk met de deur dicht. Juist Jezus komt er niet in. Hoe kan dat nu? Een kerk waar Jezus niet binnen komt? Je moet er toch niet aan denken. Dan moet er wel iets grondig mis zijn! En dat blijkt ook zo te zijn. Er staan 7 van die briefjes aan kerken in de Openbaring. Maar in geen van 7 is Jezus zo scherp, zo teleurgesteld, als hier. Hij roept het uit: Was je maar heet of was je maar koud. Maar die lauwigheid is niet te verdragen. En zo is dit een kerk geworden waar Jezus eigenlijk niet meer binnen komt. Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Als iemand – al is het er maar ééntje in die hele kerk – de deur open doet, dan kom Ik binnen. Dan is Jezus er weer bij. Tot aan de avondmaalstafel toe.

Het zal ons toch niet kunnen gebeuren? Dat we kerk zijn met Jezus buiten? Wat zou daar wel niet voor nodig zijn? In Laodicea – want zo heette die kerk – was dit het probleem: Ze hadden het er heel erg met zichzelf getroffen. Laodicea was een vreemd stadje. Eigenlijk pas zo'n honderd jaar oud. Aan de handelsroute tussen het Nabije Oosten en Romeins Europa, lag het in Griekenland. Het was begonnen met een soort hotel voor handelaars en caravaans. Maar al snel groeide het uit tot een multiculturele, welvarende stad. Men was er open voor al het goede wat de wereld te bieden heeft, en kundig smeedden ze een samenleving met Grieken, Romeinen en mensen uit het Nabije Oosten. Toen daar eens een grote natuurramp plaatsvond, bood Rome hulp aan voor wederopbouw. Maar dat sloeg Laodicea af, want ze konden het best uit eigen zak weer opbouwen. Trots, kundig bestuurd, open minded, en rijk. En zo zal de kerk ook geweest zijn. Zo tevreden met zichzelf, dat ze van niemand iets nodig hadden. Nee. En die welvaart, die kundigheid, die wordt hun blinde vlek. Ze zien niet meer dat Jezus er is voor wie nederig is en hulpbehoevend. Ze nemen van niemand hulp aan. Ook niet van Jezus. En die grote armoe, daar zijn ze zelf blind voor.

Als er ooit een kerk is geweest die ook het risico loopt in die valkuil te trappen, dan toch wel deze! Voldoende van alles, om van niemand afhankelijk te zijn. Alle kundigheid om te adviseren en op te bouwen, alle financiële middelen om het goed te doen. Laten we er samen voor waken om te trots, te zelfstandig te worden. Want dan hebben we Jezus niet meer nodig – en zijn we pas echt arm.

Jezus die aanklopt – en wacht of iemand open doet. Het kan op u of mij slaan, maar ook op een hele kerk. Maar wat vinden we ervan als er iemand aanklopt? Daar hadden we immers niet om gevraagd. Is het nog steeds niet irritant? Wie vraagt er nu om, om Jezus? De verkopers aan mijn deur bieden zaken aan die ik tenminste kan gebruiken. Stroom, telefoon, internet. Bovendien zijn ze zo weer weg. Of ik nu iets koop of niet. Met Jezus is het anders. En laat ik het ronduit zeggen: vrijwel niemand zit er van zichzelf op te wachten. Iemand die aanklopt. En blijkbaar ook nog roept, want het gaat ook nog om het herkennen van zijn stem. En als je dan open doet, blijkt Hij geen boodschap te brengen, maar de boodschap te zijn. Binnen te komen, en te doen of Hij thuis is. Hij blijft eten, en blijft slapen. Hij wordt deel van je bestaan. Na een poosje ontdek je, dat Hij niet bij jou eet, maar jij bij Hem te gast bent. In je eigen huis! Waarom zou je? Omdat Hij je armoe ziet. De armoe achter je welvaart. Je honger kent. De honger achter je vreetbui. Je fouten. Je teleurstelling. En Hij loopt er niet voor weg, maar blijft. Om je te laten delen in zijn rijkdom. Je honger naar waarheid en zin vervult.

Hij houdt van u. Daarom staat Hij aan de deur en klopt. Hij zegt: Doe open, dan zal Ik binnenkomen, en we zullen samen eten. Ik met jou, en jij met Mij.

Amen

Geen opmerkingen: