zaterdag 3 maart 2012

Heb je er 'zin' in?

Preek bij Openbaring 21:22-27 Deze preek wordt uitgezonden voor de Zendtijd voor Kerken op 4 maart, 17.02, radio 5. Ze speelden een spel: Stel je voor dat je naar een onbewoond eiland gaat, en je mag maar één ding meenemen.
Wat zou dat zijn? 'Jij begint.' 'Ehm.... Mijn zwiters zakmes. Dat helpt me vast met overleven.' Nee, zo was het nu ook weer niet bedoeld. 'Ga er vanuit dat overleven wel lukt. Dat je één ding mag meenemen om het leven daar aangenamer te maken. Een boek, of muziek, een beeld of ander kunstwerk. Een foto-album met herinneringen misschien. Je hebt zo'n radio-programma waar ze het spel spelen met één album of muziekstuk dat je mee mag nemen.' Het werd even stil. Tsja, wat neem je dan mee? De herinnerinen van het foto-album? Daar krijg je maar extra heimwee van. Toch maar mijn gitaar dan. Dat doe ik nu ook al graag: alleen met mijn gitaar wat tokkelen. Hoewel... als je altijd alleen bent? Heeft het dan nog wel zin om muziek te maken? Wat heeft er eigenlijk nog zin, als je alles achterlaat? Het maakt me bang. Niet aan denken. Wacht, ik weet wat! 'Ik neem jou mee!' En hij slaat zijn armen om haar heen en geeft een dikke knuffel.

Ach, misschien maakt hij zich er zo wel een beetje vanaf. Maar doen we dat allemaal niet op zijn tijd? Die gedachte, dat alles wat je doet, alles wat je waardevol vindt, dat het allemaal uit je handen kan vallen en kan breken, die dringt zich soms aan je op. Misschien terwijl alles prima gaat, met je geliefde op de bank. En anders wel als iets aan scherven valt. Als je mooie loopbaan door bot saneren knakt, of je geliefde met wie je jarenlang leefde vertrekt met een ander.

Johannes zit op zo'n eiland: Patmos. Misschien niet letterlijk onbewoond, want er was ook toen wel een stadje, met misschien zo'n 1000 inwoners, maar hij zit er voor straf. We hoorden al dat Johannes er verbannen zat. De Romeinse machthebbers hadden hem die straf opgelegd om zijn boodschap. Want hij was een enthousiaste apostel, die vol overgave vertelde van Jezus. Johannes was een ooggetuige: Hij had Jezus zelf nog meegemaakt. Hij had er bijgestaan toe Jezus gekruisigd werd. Aan het kruis, voor hij stierf, had Jezus Johannes en Maria op elkaar gewezen. 'Vrouw, zie uw zoon. Zoon, zie uw moeder.' Hij was kind aan huis geworden. Hartsverbonden met Jezus en met de rest van het gezin. Later had hij rondgereisd, Jezus' boodschap vertolkt. En zijn arbeid was gezegend. Er ontstonden gemeenten, en hartelijke banden. Fantastisch, om onder je ogen de kerk te zien groeien.

Maar dat is allemaal vroeger. Want nu hoort hij weinig van groei, en des te meer van verdrukking. Ook daarvan kan Johannes uit de eerste hand vertellen. Natuurlijk werd de boodschap van Jezus niet overal enthousiast ontvangen. Vooral sommige groeperingen uit hun eigen volk hadden grote weerstand getoond. Soms zelfs gewelddadig. In die periode was het vreemde geweest, dat de Romeinse bezetter hen geregeld tegen hun eigen volksgenoten beschermde. In de inleiding was het een spelletje: wat kan je meenemen naar een eiland? Voor Johannes is het bittere realiteit geworden. Hij heeft alles achter moeten laten. De gemeenten die hij heeft opgebouwd, zijn onbereikbaar ver weg. En hij moet met lede ogen aanzien hoe ze met harde hand uiteen worden geslagen.

Maar nu is dat anders geworden. De Romeinse overheid heeft Johannes als straf verbannen: de straf zelf vertelt al iets over wat er veranderd is. Verbanning naar een uithoek van het Romeinse rijk. Wel de macht van Rome voelen, maar ver van de Romeinse beschaving. Het was een straf voor wie hardop durfde dromen van een andere macht dan de Romeinse. Ovidius was het bijvoorbeeld ook gebeurd. Johannes had gepreekt over koning Jezus, Heer en God. Die boodschap viel slecht in een rijk waar de keizer gevierd werd als heer en god. Soldaten slaan de jonge gemeentes uit elkaar. Sommigen haken af, anderen gaan ondergronds. Aan weer anderen kost het hun leven. Beetje bij beetje hoort Johannes hoe wat hij opbouwde wordt stukgemaakt.

De straf mist zijn uitwerking niet. De vraag dringt zich onweerstaanbaar aan Johannes op: Heeft het dan allemaal geen zin gehad? Is die keizer in Rome dan toch machtiger dan de opgestane Jezus? Heftige vragen. En Johannes heeft veel te veel tijd om ermee bezig te zijn.

Heftige vragen. Maar Johannes is niet de enige met heftige vragen. Als alles wat voor jou van waarde was, in scherven ligt, wat heeft alles dan nog voor zin? Je kan je beste beentje voorzetten. Maar zoals Johannes machteloos is tegenover Rome, zijn er ook in ons leven krachten groter dan wijzelf. Een ziekte, die een bloeiend leven knakt. Een recessie, die een prachtige carrière abrupt beëindigt. Of ook, zoveel pijnlijker dat we het niet durven toegeven: dingen in onszelf die sterker zijn dan wij. Een relatie die op de klippen loopt, terwijl je veel te goed weet wat daarin je eigen bijdrage was. Baanverlies omdat je niet van de spullen van de baas af kon blijven... Soms zijn er niet eens grote tegenslagen nodig, om tegen de zin-vraag op te lopen. Als het je gewoon comfortabel en goed gaat, en het gevoel hebt alles al bereikt te hebben. Wat voor zin heeft je inzet dan nog? Of als je een flinke opleiding hebt gedaan, maar door je gezinssituatie of andere dingen lukt het je niet om er passend en betaald werk mee te doen. Is dan die hele inspanning van de opleiding voor niets geweest?

Waar kan je de moed nog vinden om jezelf bij elkaar te rapen? Niet in jezelf. Want je hebt al ervaren, dat sommige dingen groter zijn dan jij, en jouw krachten te boven gaan. Dat kan zo maar opnieuw gebeuren. Als je duistere zijde eenmaal te sterk voor je is gebleken, zal het een volgende keer veel moeilijker zijn om weerstand te bieden.

Voor Johannes komt het antwoord van buiten. En ook weer niet. Want met de brenger van het antwoord is hij al door en door vertrouwd. Johannes ontvangt een visioen. Jezus brengt het hem. Dat alleen al is een geweldige troost: De keizer van Rome kan Johannes verbannen naar een afgelegen oord. Dat is macht! Maar ook daar kan Jezus hem bereiken. De keizer komt tot aan de grenzen van zijn grote rijk. Jezus' rijk blijkt geen grenzen te hebben.

In de Openbaring laat Hij Johannes zien wat er allemaal nog staat te gebeuren. Een adembenemende reeks visioenen, en Johannes krijgt de taak op te schrijven wat hij ziet. Hij doet het zo goed en kwaad als hij kan. Wat hij te zien krijgt is eigenlijk met geen pen te beschrijven. Het wordt dan ook eerder schilderen met woorden. Telkens proef je als lezer hoe Johannes tast naar de goede woorden. 'En ik zag, en zie!' 'Ik zag iets dat leek op een...' 'een lam, staande als geslacht.' Het is aan de lezer om zich voor te stellen hoe dat eruit kan zien. Wie de Openbaring voor het eerst leest, kan er wakker van liggen. Wat staat het vol rampen en pijn! Toch is de boodschap troost. Troost voor Johannes. Jezus zegt hier: 'Johannes, Ik weet wel van de tegenstand. Van je verbanning, en van het gevoel dat het allemaal voor niets is geweest. Maar haak niet af, want het is niet het hele verhaal. Het is God niet uit de hand gelopen. Hij gaat door. In het hele verhaal houdt Hij je vast. Ondanks de strijd en de pijn ben je veilig. En het eind van het verhaal is heerlijk.' Jezus laat dat aan Johannes zien. Maar dat hij het moet opschrijven is niet voor niets. Want na Johannes komen er nog talloze anderen, die dezelfde troost als Johannes nodig hebben. Wat jammer, dat de Openbaring, die als troost bedoeld is, juist ook zoveel mensen onrustig gemaakt heeft, of zelfs bang. Het is ook niet niets, wat in die beeldende visioenen wordt vertolkt. De rampen zijn letterlijk met geen pen te beschrijven. De troost is dan ook niet 'dat het allemaal wel mee valt', of dat 'we het ergste wel gehad hebben', maar dit: De wereld is in Gods hand, ook als je daar niets van ziet. En dezelfde God, die de wereld in zijn hand houdt, laat niemand uit zijn hand vallen die op Hem vertrouwt.

Wat ik bijzonder vind, is dat Johannes in zijn situatie open stond voor de boodschap van Jezus. Ik kan me goed voorstellen dat hij bijvoorbeeld in zelfmedelijden zou blijven hangen. Het zit hem ook allemaal tegen in het leven: Eerst wordt zijn grote voorbeeld, Jezus, gedood, en nu moeten ze hem ook al hebben – om nog maar niet te spreken over al die gemeenten, en de verdrukking die zij te verduren hebben.

Wat ik me ook goed kan indenken, is dat Johannes zou verbitteren. Vooral naar God toe. Nu hebt U mijn werk zó gezegend, en is Jezus' boodschap breed gehoord en aanvaard. Maar nu laat U toe dat het allemaal weer stuk wordt geslagen? Wat heb ik aan zo'n God? Wílt U het niet, of kúnt U het niet?

Of Johannes vatbaar geweest is voor zelfmedelijden of verbittering weten we niet. Maar wel dat hij ondanks zijn situatie goed kan luisteren. Of eigenlijk: goed kan zien. Zou ik in zo'n situatie kunnen luisteren naar een boodschap van troost? Ik hoop het, en ik wens het u toe. Want het daagt je uit om je blik opnieuw te richten. Niet meer met gebogen hoofd naar de punten van je schoenen, maar met de kin omhoog, de blik op de horizon, open voor Gods toekomst.

De verzen van onze tekst vormen bijna het slotakkoord van de hele Openbaring. Ze zijn een stukje van het heerlijke eind van het verhaal. Hoofdstuk 21 beschrijft hoe God alles vernieuwt. Uit de nieuwe hemel daalt een nieuw Jeruzalem op de vernieuwde aarde. 'Jeruzalem' betekent stad van vrede. Hier, in de Openbaring staat het symbool voor het bij elkaar wonen van God en mens. In het oude Jeruzalem had Gods tempel gestaan. Daar mocht je naar toe om God te aanbidden, hem te bejubelen of je bij Hem te beklagen. Maar om die tempel stond een grote muur. En na je bezoek stond je weer buiten. In het nieuwe Jeruzalem is dat voorbij. Daar is niet eens meer een tempel. Het geslachte Lam staat voor de gekruisigde Jezus Christus. Jezus Christus en God de Vader bewonen Zelf de stad. Geen offers, geen wassingen of tempeldienst, zoals het in de tijd van de tempel was geweest. In plaats daarvan is er overal Gods aanwezigheid. Het oude Jeruzalem en de oude tempel waren door mensen gemaakt. Het nieuwe Jeruzalem komt uit de hemel, met God Zelf mee. Want Hij komt Zelf uit de hemel. De kloof tussen God en de mensen is geschiedenis! In onze tijd, op onze wereld, is dat niet voor te stellen. Toch is het nooit anders bedoeld geweest: al meteen na de schepping lezen we dat God met de mens in de avondkoelte wandelt. Zo vertrouwd, zo dichtbij, wordt het straks weer.

Het gaat zelfs nog een stap verder: In plaats van zon en maan als licht, overstraalt de heerlijkheid van God alles. De rol van de hemel is uitgespeeld. De hemel in de betekenis van Gods woonplaats is niet meer nodig, want Hij komt op aarde wonen. De hemel in de astronomische betekenis van het woord is niet meer nodig, want God zelf is het licht. En de hemel als plaats waar de doden geborgen zijn is niet meer nodig, want die hebben nieuw leven ontvangen. Je kunt het ook anders uitdrukken: de rol van de hemel is groter dan ooit, want hemel en aarde trekken bij elkaar in.

Over dat bij elkaar inwonen staat in vers 24 en 26 iets heel bijzonders. Het is maar goed dat het er twee keer staat, want anders zou je er zo overheen lezen. 'De koningen der aarde brengen hun heerlijkheid in haar'. Het is, samen met de poorten die nooit gesloten worden, een citaat uit Jesaja 60:11, en slaat op vorsten die van alle hoeken van de wereld hun respect komen betuigen, door prachtige geschenken aan te bieden. Vers 26 maakt het breder: 'De heerlijkheid en de eer der volken zullen in haar gebracht worden.' Het mooiste en beste dat de wereld te bieden heeft, brengen we straks in op de nieuwe aarde. Johannes, dát is een diepe troost! Misschien is het mooiste en beste wat je hebt opgebouwd en bereikt wel door soldatenlaarzen kapotgestampt. (hoewel: Is het eigenlijk wel stukgemaakt? Zie je ons, hier in Nederland, bijna 2000 jaar later? We putten nog uit jouw werk!) Maar zelfs als het kapot is gemaakt, het is niet vergeefs geweest. Neem het mee, en breng het in. Je hebt Jezus zo enthousiast gediend, je mag het hem zelf aanbieden. Namens ons en met ons – want wij mogen ook weer het mooiste en beste dat we hebben inbrengen.

Dat werpt ook voor ons een totaal nieuw licht op de zin van wat wij doen en deden. Het stelletje in de inleiding vroeg zich af wat je mee kan nemen naar een eiland. Maar nu mag ik de vraag stellen wat we mee kunnen nemen de eeuwigheid in. Muziek? Een album vol herinneringen? Een kunstwerk? Tsja... Wat doet er uiteindelijk echt toe? Wat maakt het leven ten diepste de moeite waard? Daar zullen we wel verschillende antwoorden op geven, vermoed ik. Die onverwachte ontmoeting op het perron, toen je – al was het maar kort – echt contact had. Je zag hoop en verwachting oplichten bij die ander. Je zorg voor je kinderen, voor wie je liefde en belangstelling hebt opgebracht. Je werk, waarvan jij al die tijd de mooie kant gezien hebt. Of toch die gitaar. Die jouzelf rust en inspiratie bracht, maar waarmee je ook anderen kon raken. Je geloof, waar je kracht in vond, en anderen mee inspireerde. Je vakmanschap, dat de jongere generatie de fijne kneepjes bijbracht. In de evangeliën grijpt Jezus al vooruit op wat er écht toe doet. Gevangenen bezoeken, armen voeden en kleden, de vreemdeling gastvrij ontvangen, kortom mensen met hun behoeften echt binnenlaten in je leven. Daarvan zegt Jezus: Wat je ook gedaan hebt aan de minste van mijn broeders, dat heb je aan Mij gedaan.

Kortom: Ook de dingen die toen we ze deden klein en vanzelfsprekend leken, kunnen groot genoeg zijn om ze in te brengen in Gods koninkijk. Een koninkrijk dat straks geweldig wordt, maar nu al begint. Want al zien we er nu weinig van (lees maar na: dat er zo weinig van te zien is, dat is het grootste thema in de Openbaring), God regeert ook nu al.

Zat in al die dingen dan geen valse noot? Was wat je deed zo geweldig dat het de eeuwigheid verduurt? Nee, dat niet. Maar zo goed als de aarde en de mens vernieuwd worden, gebeurt dat ook met onze inbreng. In vers 27 lezen we dat er niets onreins, geen gruwel en geen leugenaar inkomt, in dat nieuwe Jeruzalem. Het gaat er immers juist om dat God alles vernieuwt? Die belofte gaat ook over jou. Dat ontslag waarvan je achteraf ziet, dat het ook voor een deel aan jezelf lag – je laat het achter je. En de verkeerde motieven, zelfs achter je beste momenten – ze komen er niet in. Laat je net als Johannes bemoedigen door Jezus. In Hem vind je de zin van wat je hier en nu te doen hebt. Op die weg krijg je zin in wat er nog komen gaat: Een nieuwe wereld gaat voor je open, verlicht met de heerlijkheid van God, gevuld met het heerlijkste wat deze wereld te bieden heeft.

Amen

Geen opmerkingen: