maandag 9 juli 2012

Rust en afstand nemen

Een preek over 1Kon 19:9b-13 Elia had een depressie, en dan zeg ik het nog voorzichtig. Vandaag de dag zien wij dat zijn depressie in een patroon past: hij had geweldig succes geboekt en is daarna helemaal in elkaar geklapt. Net als Russell, de man achter de campagne Kony2012. Die had gezien dat allerlei oorlogen aandacht kregen van de grootmachten en de VN, maar dat er ondertussen in Uganda een oorlog voortwoekert. Hij besloot via de media aandacht te vragen voor de misdagen van Kony – een rebellenleider die vooral bekend staat om zijn misdaden jegens kinderen. Hen ronselt hij als kindsoldaten, en hij 'leidt ze op' door hun geweten af te stompen. Telkens onmenselijker dingen moeten ze doen. Het gaat je voorstellingsvermogen te boven. Russell zette zich al jaren voor die kinderen in, maar met de film over Kony kreeg hij voor het eerst aandacht. Miljoenen mensen zagen zijn film, en ineens stonden de misdaden van Kony op de kaart. Dankzij Russell. Met het succes en de aandacht kon hij niet goed omgaan. En toen er een kleine tegenslag kwam, sloegen de stoppen door. Hij kwam pas tot bedaren in de cel. Zo gaat het vaker met iemand: het ene succes stapelt zich op het andere, het groeit hem boven het hoofd, en een kleine tegenslag blijkt genoeg om je te breken. Elia had de profeten van Baäl verslagen, hij had vuur van de hemel geroepen, en op zijn gebed had het jarenlang niet geregend. Hij staat op het hoogtepunt van zijn loopbaan. Juist dan komt die boodschap van Izebel: 'Ik zal je krijgen!' Dat wordt de nekslag. Elia zegt dat hij net zo lief dood zou gaan. Hij vlucht weg om van zijn roeping en opdracht af te komen. ‘Ik heb alles gedaan wat U vroeg. Ik heb zeer geijverd voor de Here. Mijn enige beloning zijn bedreigingen.’ Zo kan het dan voelen. De schrijver van 1 Koningen lijkt minstens zoveel over psychologie te weten als wij tegenwoordig.

Hoe de Heer daarmee omgaat, is het eigenlijke onderwerp van ons teksthoofdstuk. De sleutel ligt misschien al voor onze tekst, in vers zeven. Elia is een hele dag ver de woestijn in gevlucht, en gaat onder een boom liggen slapen. Is hij nu gevlucht voor Izebel? Voor God? Of voor zijn taak? Hoe dan ook: Daar wekt een engel hem, en geeft hem eten en drinken. Hij eet, drinkt – en gaat weer slapen. Alsof voedsel van een engel niets bijzonders is. De engel wekten opnieuw, en geeft weer eten en drinken. Pas dan is hij klaar om 40 dagen en nachten te reizen. Een reis van 40 dagen. Dat roept zijn voorganger Mozes in herinnering. En de 40 jaren van Israël in de woestijn. Mozes en Israël – zij ontmoetten God bij Horeb en Sinaï. De berg van God. En daar moet Elia heen.

Hoewel God natuurlijk het antwoord op zijn eigen vraag weet, stelt hij hem toch. 'Wat doe jij hier, Elia?' Waarom vraagt God naar de bekende weg? Om Elia. Elia heeft het nodig alles er uit te gooien, om zijn Heer zijn zorgen, zijn ellende, zijn frustratie in het gezicht te gooien. Gevoelens die er ongetwijfeld wel eerder geweest zijn, maar nu, in het dal achter die heel hoge toppen, alles overheersen. Pas als hij alles eruit gegooid heeft onstaat er een eerste beetje ruimte bij Elia. Nu kan hij horen wat de Heer te zeggen heeft. Een bemoedigende en een verootmoedigende boodschap. God gaat verder met zijn doelen. Zijn werk valt niet om met jou. Maar ook: Je bent niet zo alleen als je misschien denkt. 'Ik alleen ben overgebleven'. Dan zie je er 7 (volheid) maal 1000 (volheid) over het hoofd. Denken dat je zo alleen bent is een teken van hoogmoed. Je geeft jezelf zo de heldenrol. God is niet zacht of medelijdend naar Elia. Hij zegt niet: 'arme Elia, heb je het een beetje moeilijk?' En ook niet: 'Ja, je hebt ook gelijk! Je bent een mislukkeling! Ik kan je best missen. Nu je het zegt, je kunt inderdaad net zo goed sterven.' Hij zegt: 'overeind jij. Benoem een nieuwe koning voor Syrië en een voor Israël. En benoem Elisa als je opvolger.'

Hoort u trouwens dat Elia een koning moet benoemen van de vijand? Denk er eens over door wat dat betekent. Heeft God buiten 'zijn volk' (of dat nu Israël is, of de kerk) niet evenveel macht als erbinnen? Die vijand van Gods volk staat ook onder zijn heerschappij. Dat die het Israël moeilijk maakt, is in zijn opdracht. Kijk eens in uw eigen leven. Zijn er tegenslagen, pijn of zorgen die u als onoverkomelijk kent? Dan kan het nodig zijn om na te denken wat het betekent dat God ook daarover macht heeft. Terug naar Elia. Slapen, eten en drinken. Nog eens slapen, eten en drinken. Een 40 dagen durende eenzame tocht door de woestijn. En dan nog een volgende, beangstigende en verootmoedigende ontmoeting met zijn Heer. Dat is nodig om Elia's depressie klein te krijgen. Juist nadat zijn ego klein was gekregen. Weet u waar me dit aan doet denken? Aan Jezus die Petrus ondervraagt aan de oever van het meer in Johannes 21. De eenvoud van beide locaties, de eenvoud van het eten, de wonderlijk eenvoudige woorden. En in beide gevallen vol van pastorale, praktische en psychologische wijsheid. Daar kunnen psychologie en literatuur nog een puntje aan zuigen.

Lege plekken zoals die struik in de woestijn, die oever van het meer: we kunnen niet zonder - al zijn we ons daar zelden van bewust. Iets ervan begrijpen we van binnen, anders zouden we niet op zomervakantie gaan. Wat we niet voldoende begrijpen is hoe noodzakelijk zulke plekken zijn voor onze ziel. We moeten er af en toe uit, desnoods moeten we een keer weg rennen zoals Elia. Diep slapen. Echt wakker worden. Eten en drinken. En dan nog een heleboel meer slapen. Echt contact met ons lichamelijk bestaan is ook nodig voor herstel. Het is de oorspronkelijke betekenis van het woord recreatie. Loskomen van de haast van het leven van elke dag. Alleen zo vinden we een plek waar we weer echt voor onze liefdevolle God kunnen komen. Alleen op zo'n plek gooien we er echt uit wat op de bodem van ons hart ligt. Omdat we het daar pas echt voelen. We hebben de ruimte nodig om ons hart te luchten, om onze wanhoop en onze trots te uiten. Zulke zaken zijn te groot om aan de orde te komen onder tijdsdruk, als de kinderen van school gehaald moeten worden, toetsen geleerd, maaltijden gekookt.

Kan het zijn dat u zulke plekken eigenlijk ontvlucht? Dat u die stilte niet te verdragen vind? Als ik de stilte zoek, hoor ik van binnen vooral mezelf. De afleiding, de onrust, de spanning. Toch is voor een ontmoeting met de Heer soms echte rust nodig. Probeert u daarvoor in de vakantie ruimte te maken? Soms is het nodig daar meer ruimte voor te maken. Als een vakantie zijn eigen hectiek meebrengt, bijvoorbeeld. Denk dan eens aan een weekend l’Abri. Dat is een plek die ruimte maakt. Ruimte en rust om tot jezelf en tot God te komen. Ruimte. Maar wat u in die ruimte vindt, daar gaat u zelf over. Want tot God komen is geen service die je kunt verkopen. Dat leer ik als voorganger telkens weer. Wat je vindt in een dienst, vertelt soms meer over jezelf dan over die dienst. Zo is het ook met stille plaatsen of met l'abri. Elia had de woestijn, de slaap, het eten en drinken, de engel, allemaal nodig, plus die 40 dagen. Wat heeft u nodig?

Natuurlijk kan God iedereen altijd en overal bereiken. Net zoals God op alle mogelijke manieren kan spreken. Daar heeft hij de kerk, de ambten, de sacramenten of de bijbel niet voor nodig. Toch heeft de kerk van oudsher ontdekt dat de gemeenschap der heiligen, samen lezen in de bijbel, het gebruik van de sacramenten, het werk van de ambten, en dan vooral de verkondiging van Gods woord eten en drinken zijn voor het geestelijk leven. Al die dingen samen vormen de context waarbinnen Gods genade en zijn omgang met mensen plaats vinden.

Lezen: Marcus 6:30-34 In Marcus zes is het Jezus die rust zoekt. Hij heeft een zware week achter de rug. Het schokkende nieuws dat zijn neef Johannes de Doper is onthoofd heeft hem ontsteld. Jezus beseft bovendien dat het ook betekent dat zijn eigen leven evenmin veilig is. Hij nodigt de discipelen uit naar een rustige plaats te gaan. Maar natuurlijk hoort de menigte dat ook – en is Hem daar zelfs voor. In Jezus’ reactie op de menigte die volgt, ligt voor ons een waardevolle les. Hij zegt niet: 'Laat me allemaal even met rust!' Hij heeft juist medelijden met hen en neemt de tijd voor hen. Hoewel hij zelf rust nodig had, was hij helemaal beschikbaar voor de menigte. God denkt niet allereerst aan zichzelf, maar ons. Zo leert Jezus ons, dat God klaar staat voor ons zoals we zijn. Waar en wanneer ook maar. Vermoeid, misleid of zondig, hij is er altijd klaar voor om ons te herstellen en ons nieuw leven gegeven op een manier die we ons niet kunnen voorstellen. De tweede les die we leren is een actieve: Het herstel dat we vinden in de rust zet ons niet stil, maar terug op onze voeten. God heeft Elia zijn energie moeten teruggeven, om twee koningen en een profeet te zalven. Door de rust heen werd Elia weer gezond en krachtig. Het herstel dat we krijgen en de rust die we vinden dient het grotere doel waartoe we zijn gered. Rust en ontspanning, de gelegenheid om oog in oog te staan met de levende God, het zijn geen zaken die we krijgen voor onszelf alleen, maar zaken met een doel. Alleen als we echt hersteld zijn kunnen we het leven leiden dat God met ons voor heeft. En voor Jezus betekende dat: God vertegenwoordiger bij de mensen. Door te genezen, door te verkondigen, door te verwijzen naar de Vader.

Geen opmerkingen: