woensdag 23 november 2011

Gemeenschap als doel

Preek over Johannes 15:4-17 en 17:21-23
Serie over gemeenschap

Deel 2 – Gemeenschap als doel

David is na een studie pas aan zijn eerste baan begonnen. Hij is 26 jaar oud. Tevreden zit hij de krant te lezen, als hij een foto ziet van zeven tieners. En zijn leven wordt nooit meer hetzelfde. Eigenlijk was het artikel bij de foto nauwelijks nodig. De foto vertelde alles. Bendeleden, aangehouden op beschuldiging van moord. Hun verslaving, agressie, hopeloosheid, knalden van de pagina af. En ze raakten hem. In plaats van afkeer of superioriteit te voelen, voelt hij compassie, betrokkenheid. Hij is zo met ze begaan, dat hij nog dat jaar naar de stad van die bende verhuist. Je moet er maar zin in hebben! Je moet maar durven! Het is er niet de enige bende: Complete oorlogen werden uitgevochten tussen rivaliserende bendes. Een gebied waar de politie nauwelijks nog durft te komen. Talloze doden vallen er. De bendes maken de dienst uit op straat, en zelfs in de gevangenis. David gaat werken onder verslaafden en bendeleden. Het wordt niet alleen zijn baan – het wordt zijn leven. Je kan wel raden wat het allemaal meebrengt, als je je leven gaat delen met verslaafden en moordenaars. Het is een kwestie van tijd voor hij zelf slachtoffer wordt van bedreiging, beroving en diefstal. Toch is hij altijd dichtbij hen gebleven. Want hij voelde zich met hen verbonden. Hij werd deel van die gemeenschap. Maar zonder zelf een bendelid te worden. Zijn verhaal is verfilmd als the cross and the switchbalde, in Nederlands als het kruis in de asfaltjungle.
In plaats van mee te doen met de bendes, vertelde Dvaid hen over een man. Een man, die ook de moed had om zijn veiligheid op te geven. Om midden tussen verdriet, gekonkel en oorlog te gaan wonen. Een man die ook naar anderen toe was gegaan, omdat hij zich met hen verbonden voelde. Omdat hij zag hoe die mensen machteloos waren, en tegelijk schuldig aan van alles. Omdat hij hield van die mensen, terwijl ze hem juist haatten. Een man, die midden tussen die mensen ging leven, om hun liefde te winnen. Omdat hij gemeenschap met hen zocht. Die man werd erom gedood.
David leefde in Amerika, en heette voluit David Wilkerson.

Zijn verhuizing naar de getto´s van New York was in de jaren vijftig. Hij mocht honderden bendeleden bevrijden van drugs en ellende, en mocht meemaken hoe honderden van hen hopeloosheid inruilden voor een leven met God. In april van dit jaar is hij bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Bij zijn graf sprak een beroemde evangelist, Nicky Cruz. Deze evangelist had vroeger eens een moordaanslag op Wilkerson gepleegd. Toen was hij nog bendelid.
En de man waarover Wilkerson vertelde, was Jezus Christus. Die gaf hemel en heer­lijk­heid op om hier te komen leven. Hij veroordeelde de mensen niet om hun zonde, maar kwam tussen hen leven. Zocht de gemeenschap met ons. Want Hij wilde dat het weer goed zou komen tussen God de Vader en zijn mensen. Vlak voor zijn sterven zei Hij tegen zijn Vader: 'Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: Ik in hen en u in mij.' Dan zullen zij volkomen één zijn.'

Dat is gemeenschap. En dat is het doel waarvoor God ons geschapen heeft. Vanmorgen deel 2 in de serie over gemeenschap. Gemeenschap – Gods doel met ons. Ik verkondig u Gods evangelie, dat gemeenschap en liefde niet soft zijn, maar moed en inzet van heel je hart, al je kracht, en heel je verstand vragen. Het kwade overwinnen door het goede vraagt de moed om jezelf te geven. De moed om jezelf niet te verdedigen, een vijand niet aan te vallen, en gevaar niet uit de weg te gaan.

Johannes 15 gaat over gemeenschap – al gebruikt Jezus het woord er niet voor. Misschien was het in de cultuur toen en daar wel net als nu niet zo hip om het woord te gebruiken. In onze tijd zit er een luchtje aan van zwak en soft. Wie weet was dat voor Jezus al een reden om andere woorden te kiezen. Hoe dan ook, ik ben er blij mee, want door andere woorden te kiezen legt hij juist uit wat gemeenschap echt is. Jezus heeft het in onze verzen over 'blijven in elkaar', over het gebod elkaar lief te hebben, en over je leven geven voor je vrienden.

4 Blijf in mij, dan blijf ik in jullie. Een rank die niet aan de wijnstok blijft, kan uit zichzelf geen vrucht dragen. Zo kunnen jullie geen vrucht dragen als jullie niet in mij blijven. 5 Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in mij blijft en ik in hem, zal hij veel vrucht dragen. Maar zonder mij kun je niets doen. 'Blijven in', dat heb ik altijd vreselijk moeilijk gevonden om te begrijpen. Jezus, wat bedoelt u er toch mee? Ik heb het voorbeeld van Wilkerson nodig gehad om het echt te gaan begrijpen. En toen dat begrijpen eenmaal kwam, ging er een wereld voor me open. Wilkerson werd geraakt door die foto. OK, als je nog niet helemaal afgestompt bent, kan je geraakt worden door een nieuwsfoto. Best mooi, om met de zachte kant van jezelf in gesprek te blijven. Dan sla je de bladzij weer om, zap je verder. Misschien maak je eerst nog een gift over, of bid je eens voor die mensen. Wilkerson niet. Hij werd geraakt door die jonge mensen op de foto, zocht ze op, en bleef tussen hen leven. Hij is nooit meer van ze losgeraakt. Hun leven werd het zijne. Hun verdriet, hun gevangenschap, hun ziektes, hij bleef er tussen leven. Ze werden zijn verdriet, gevangenschap en ziekte. Hij kende hun misdaden – al deed hij er nooit aan mee, hij liet zich er niet door tegenhouden. Dat is 'blijven in'. Dat is gemeenschap. En daarvoor vond hij de kracht en de inspiratie bij Jezus. God zag ons op aarde rondtobben. En Hij werd geraakt door wat Hij zag. Het raakte Hem zo, dat Hij als Jezus kwam. Om een leven lang tussen ons te blijven leven. Hij is nooit meer van ons losgeraakt. Ons leven werd het zijne. Hij liet zich niet afstoten door onze ellende, maar bleef bij ons. Onze misdaden stonden niet in de weg voor Jezus, hij was juist gekomen om ons daarvan te bevrijden. En hier roept Hij ons op om 'blijven in' ook aan Hem terug te geven. Hij is in ons gebleven. Zo gaf Hij ons gemeenschap, zo gaf Hij ons zichzelf. Als antwoord daarop wil Hij dat wij weer in Hem blijven. Dat wij onszelf ook weer aan Hem geven. Niet door even stil te staan bij wat Hij gedaan heeft, en dan weg te zappen. Maar door met hem te blijven leven. Zijn leven van jou te maken. En wat gebeurt er dan? Dan ga je zelf weer net zo leven als hij. Zodat je niet bang bent om je leven in te zetten, gevaar te lopen, ellende van een ander te dragen.

De tweede manier waarop Jezus gemeenschap bespreekt, is door het grote gebod nog eens onder de aandacht te brengen: Joh 15:12 Mijn gebod is dat jullie elkaar liefhebben zoals ik jullie heb liefgehad. Echte gemeenschap werkt aanstekelijk. En in onze tijd, waarin eenzaamheid tot een grote volksziekte wordt, is het ongelooflijk krachtig. Een mooi voorbeeld daarvan is de Alpha-cursus. Inhoudelijk wil de cursus in een tiental avonden de belangrijkste thema´s van het christelijke geloof aan de orde stellen. Ambitieus, en goed gedaan, maar in zekere zin ook weer niets bijzonders: er zijn kasten vol met prachtige boekjes die datzelfde doen. De Alpha-cursus onderscheidt zich vooral door de gemeenschap. Al is het maar voor de duur van de cursus, en meestal niet meer dan een avond in de week, toch is het de gemeenschap die de deelnemers telkens weer als het bijzonderste benoemen. De gezamenlijke maaltijden, cursusleiders die hun eigen kwetsbaarheid en vragen niet thuis laten, maar meenemen, en deelnemers die ook elkaar en zichzelf op een bijzondere manier leren kennen. Dichterbij laten komen dan ze van tevoren gedacht hadden. Vaak ook dichterbij dan ze zelf van plan waren. Kortom, de ervaring dat ze daar liefde ontvangen, en liefde leren teruggeven. Team en deelnemers merken dat de liefde voor elkaar het antwoord is van Jezus´ liefde voor ons. Samen leer je lief te hebben, zoals Hij lief had.

Hoe komt het toch, dat dat vaak zo goed uitwerkt? Omdat liefde geven en liefde ontvangen het fundament van alles is.

De derde formulering die Jezus gebruikt, is 'inzet voor je vrienden.' 13 Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. Jezus zegt dit kort voordat hij gevangen en gekruisigd wordt. Dus voel je als lezer wel dat het Jezus hier ernst is. Jezus staat op het punt zijn eigen leven letterlijk te geven! En toch is zijn dood aan het kruis niet het voorbeeld dat hij ons hier voor houdt. Ga maar na: het mag heel moedig zijn om je leven op het spel te zetten voor een ander, maar als het je werkelijk je leven kost, dan is het ook het laatste wat je voor de ander doen kunt. Dit is geen oproep tot een dood als martelaar of held, maar wel een oproep tot uiterste dapperheid. Jezus gebruikt precies dezelfde woorden als hier in een andere tekst, waar dat duidelijker blijkt. Hij zegt dan: Ik ben de goede herder. De goede herder zet zijn leven in voor zijn schapen. Wat de kudde nodig heeft, is een herder die als het erop aankomt voor ze opkomt. Die niet op de vlucht slaat voor wilde dieren, maar ze verjaagt of verslaat. Zoals David, met zijn slinger en zijn steentjes. De schapen tegen de wilde dieren verdedigen, is niet zonder risico. Je zet er je leven voor in. Jezus roept ons op om met die moed in het leven te staan.

21 Laat hen allen één zijn, Vader. Zoals u in mij bent en ik in u, laat hen zo ook in ons zijn, opdat de wereld gelooft dat u mij hebt gezonden. 22 Ik heb hen laten delen in de grootheid die u mij gegeven hebt, opdat zij één zijn zoals wij: 23 ik in hen en u in mij. Dan zullen zij volkomen één zijn en zal de wereld begrijpen dat u mij hebt gezonden, en dat u hen liefhad zoals u mij liefhad.
Eén zijn met elkaar – dat gaat verder dan om elkaar geven. Wij kunnen ons inzetten voor anderen – met ons hart, onze kracht en ons verstand. We kunnen, zoals Wilkerson, ons met hart en ziel voor bepaalde mensen geven. Maar één zijn met een ander, dat durven we eigenlijk alleen van een huwelijk te zeggen. En dan nog is het minstens voor een deel taal van het geloof. Zeker, als je trouwt ontstaat er een paar. En als je er even over nadenkt, ken je vast wel een – vaak ouder – echtpaar, dat zo met elkaar vergroeid is, dat het ontroerend is om te zien. Toch is het ook in een huwelijk nooit volkomen. Altijd is er ergens het besef dat je elkaar niet volkomen kent. Als de ander je aangenaam verrast met wat hij of zij doet of zegt: ‘wauw, ik wist niet dat je het in je had’. Of ook als de verrassing onaangenaam is: ‘nu zijn we zo lang samen, en val je me toch zo tegen. Wat ken ik je eigenlijk toch slecht’. Toch is dit wat Jezus voor ons van de hemelse Vader vraagt, voor Hij gekruisigd wordt: dat al zijn volgelingen één mogen zijn. Dit woord van Jezus is vaak verstaan als ‘Laat ze het over van alles eens zijn’. Maar dat is niet wat Jezus bidt. Hij bidt om volkomen gemeenschap voor zijn volgelingen. Voor zijn discipelen toen, voor zijn kerk wereldwijd vandaag. Voor ons, hier en nu. Dat gaat ook verder dan ‘Laat alle kerken één organisatie zijn’. Hoe heerlijk het ook zou zijn als kerken ophielden elkaar te verketteren, als Jezus bidt om eenheid, gaat dat verder dan een ledenadministratie of het bordje op de kerkdeur. Hij bidt ons toe volkomen met elkaar verbonden te zijn. Laten we ons vasthouden aan zijn gebed, en ons uitstrekken naar wat Hij geeft. En laten we de beginnetjes die we soms zien dankbaar aanvaarden. Opnieuw moet ik daarbij denken aan wat er op de Alpha-cursus kan gebeuren. Dat mensen die elkaar vaak helemaal niet kennen, soms al na één avond verbaasd zijn hoeveel er is dat hen bindt. Hoe snel en diep gemeenschap kan worden gevormd.
Tenslotte: ‘Laat hen zo in ons zijn, als u in mij bent en ik in u.’ Jezus omschrijft de band met de Vader als ‘u in mij en ik in u’. De verbondenheid tussen de Vader en de Zoon (en de Heilige Geest) is een van de diepste geheimenissen die er is. Iets dat we nooit helemaal zullen peilen. We zeggen er ‘Drie-eenheid’ tegen. Een vreemd woord. Het komt niet in de Bijbel voor, en zowel in de taalkunde als de rekenkunde is het ook maar vreemd. We spreken van God in drievoud, omdat we God leren kennen als Vader, maar ook als Zoon, en als Heilige Geest. En tegelijk leren we God kennen als één: De Here onze God, de Here is één. Zo wil Hij dat we van Hem spreken, en zo kennen we Hem ook. Als Jezus het hier heeft over ‘u in mij en ik in u’, dan moeten we denken aan die bijzondere band. Die zo diep is, dat tellen niet meer gaat. Drie en één – en samen is het geen vier maar één. Gemeenschap, vollediger dan wij ons kunnen voorstellen. En toch bidt Hij ons dat toe: ‘Opdat zij één zijn zoals wij: ik in hen en u in mij.’

Geen opmerkingen: