donderdag 5 mei 2011

Fundament onder Gods bouwplan

Voor je iets ziet van een bouwwerk, moet er een fundament zijn. En voor het funderen kan beginnen, is er een bouwplan nodig. Met alles wat daarbij hoort. En zo is het met de nieuwe schepping ook. Van de eerste schepping lezen we: God sprak en het was er. Zo machtig is Hij. Maar aan de schepping van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde werkt Hij anders. Paulus heeft dat tot zijn schrik en verwondering geleerd toen Jezus Christus Zich aan hem openbaarde. Als hij de brief aan Efeze schrijft is de schrik inmiddels gezakt, en heeft de verwondering de klank van een lofzang gekregen.



Preek over Ef. 3: 3-6
3 Mij is in een openbaring het mysterie onthuld waarover ik hiervoor in het kort heb geschreven. 4 Aan de hand daarvan kunt u zich, wanneer u dat leest, een beeld vormen van mijn inzicht in dit mysterie van Chris-tus. 5 Het is onder vorige generaties niet aan de mensen onthuld, maar nu door de Geest geopenbaard aan zijn heilige apostelen en profe-ten: 6 de heidenen delen door Christus Jezus ook in de erfenis, maken deel uit van hetzelfde lichaam en hebben ook deel aan de belofte, op grond van het evangelie.

Thema: Fundament onder Gods bouwplan

Barendrecht is zo’n beetje vastgegroeid aan Rotterdam. Toen ik er opgroeide, was dat volop aan de gang. Landbouwgrond kreeg een andere bestemming, de boer werd uitgekocht, en er werd een woonwijk uit de grond gestampt. Of een bedrijf. Ditmaal wilde de nieuwe eigenaar een bedrijf bouwen. Maar de omwonenden waren het er niet mee eens, en procedeerden over vergunningen. Dat duurde zo een tijdje, en op een dag liet de nieuwe eigenaar heipalen in de grond slaan. Terwijl er nog geen vergunning was. Ik ben nog wezen kijken – maar ja, niks van te zien natuurlijk. Die heipalen zaten in de grond. Dus lieten de buren het voorkomen bij de rechtbank. De verdediging was verrassend. ‘Edelachtbare, dit zijn geen bouwwerkzaamheden. Ik gebruik het land alleen om zolang de bouwmaterialen op te slaan – en bovengronds gaan ze maar rotten, die palen.’ En daar kwam hij mee weg.
Ik wil maar zeggen: Voor je iets ziet van een bouwwerk, moet er een fundament zijn. En voor het funderen kan beginnen, is er een bouwplan nodig. Met alles wat daarbij hoort. En zo is het met de nieuwe schepping ook. Van de eerste schepping lezen we: God sprak en het was er. Zo machtig is Hij. Maar aan de schepping van de nieuwe hemel en de nieuwe aarde werkt Hij anders. Paulus heeft dat tot zijn schrik en verwondering geleerd toen Jezus Christus Zich aan hem openbaarde. Als hij de brief aan Efeze schrijft is de schrik inmiddels gezakt, en heeft de verwondering de klank van een lofzang gekregen. Dat maakt het voor ons niet makkelijker de brief te lezen, want het geheel houdt het midden tussen dichtkunst en proza. In een preek hierover is dan ook wat meer uitleg nodig dan anders.
Over het bouwplan, het bestek, van de nieuwe schepping gaat het in Ef. 1. We lazen ervan: ‘voordat de wereld gegrondvest werd’. Als Paulus het daarover heeft, dan gaat het niet over de tijd vóór genesis 1, maar over de tijd na de zondeval: de tijd waarin Hij zijn plan heeft gemaakt om de wereld te redden en te vernieuwen. Toen tekende Hij de nieuwe schepping. Maakte Hij zijn bestek op. Via Abraham, Israël en David werkte Hij heen naar de komst van Jezus Christus. De grondlegging van het nieuwe bouwwerk was toen Hij Abraham riep. Toen Hij zijn verbond sloot met Israël. Tot de geboorte van Jezus werkt Hij aan het fundament: echte bouwactiviteit, maar vooral ondergronds. Niet zichtbaar voor iedereen. Maar met de komst van Jezus Christus is de nieuwe bouwfase aangebroken: de wereldkerk is het gebouw dat ieder kan zien groeien. En nu is God al weer eeuwenlang bezig om te bouwen: naar zijn voornemen. Dus: volgens zijn bouwplan.
In Hs. 3 geeft Paulus zijn verwondering stem. Verwondering over de kundigheid van de goddelijke Bouwmeester. Over de kennis en veelkleurige wijsheid, waarmee God in alles heeft voorzien. Maar het meest verwonderd is Paulus over twee dingen die hem heel persoonlijk raken. Ten eerste: dat Paulus zelf in dat bouwplan blijkt voor te komen. Paulus, die juist alles deed wat hij kon om de volgelingen van Jezus Christus te bestrijden, wordt er zelf onderdeel van! Daarover gaat het in 3:2 en 3. God heeft Paulus (toen nog Saulus) door zijn openbaring geleerd wat zijn plan met de wereld was: de komst van Jezus Christus heeft Gods heilswerk in een nieuwe fase gebracht. Van een Saulus die stad en land afreist om het evangelie te bestrijden, is hij een Paulus geworden. Die reist óók stad en land af, maar nu om alle volken te bedienen (vers 3) met het evangelie. Wie had dat ooit gedacht! De herinnering bij Paulus aan die periode is nog levendig: daarom noemt hij zichzelf ook in vers 8 ‘verreweg de minste van alle heiligen’.
Maar het tweede waarover Paulus zich zo verwondert reikt veel verder. En het heeft alles te maken met het ‘mysterie’ waar-over het steeds gaat in het gedeelte dat we lazen uit hs. 3. Kijk maar in vers 6. De heidenen delen nu ook in de erfenis! Doordat Christus Jezus gekomen is, zijn ook wij gaan delen in de belofte van het evangelie.
Paulus kan er eigenlijk nóg niet bij. Opgevoed als Jood-bij-uitstek. Farizeeër, opgeleid door Gemaliël. Toen hij als kleine jon-gen met zijn vader en moeder naar de synagoge in Tarsus ging, waren daar niet zoveel Joden. Bijna iedereen om hem heen leefde zonder God en zonder hoop. Voor hem was dát gewoon. Daar, in de synagoge, vond hij Gods uitverkoren volk. En hij had geleerd daar dankbaar voor te zijn. De rabbi, de koster, vader en moeder, al die donkere vrouwen en bebaarde mannen, zíj vormden Gods uitverkoren volk. Hij gaf Jacob zijn wetten, Israël zijn inzettingen. Leerde hen in zijn wegen wandelen. Zo deed Hij aan geen and’re volken. Was dat niet Gods eeuwenoude boodschap aan zijn volk? En dan van God horen dat Hij niet langer exclusief met het Joodse volk werkt. Maar dat voortaan álle volken bouwmateriaal zijn voor Gods nieuwe wereld in aan-bouw!
Voor ons is dat natuurlijk geen nieuws: wij zijn zulk bouwma-teriaal. Hier in de kerk gebeurt wat Paulus bedoelt: wij gaan naar de kerk en zitten onder de bediening van het evangelie. Zo wor-den we onderdeel van Gods bouwwerk, en mogen we zo maar delen in Gods beloften en verbonden. Pijnlijk eigenlijk, dat we dat zo gewoon zijn gaan vinden. Misschien hebben we de verrassing van Paulus nodig, om er weer van ondersteboven te raken.
Maar voor Paulus was dat anders. Elke keer dat hij met een niet-Jood over het evangelie sprak, raakte het hem opnieuw: Ik, Jood, sta namens God uit te delen wat eeuwenlang exclusief voor de Joden was! Met de woorden van Rom. 11:33: Hoe onuitputte-lijk zijn Gods rijkdom, wijsheid en kennis, hoe ondoorgrondelijk zijn oordelen en hoe onbegrijpelijk zijn wegen? Wie had aan zien komen dat Hij door het werk van Jezus Christus de tussenmuur zou wegbreken? De muur die Israël van de volken scheidt? En toch doet God het! En dat uitgerekend in de dagen van Paulus! Natuurlijk, net als alle farizeeën had Paulus uitgezien naar de komst van de Messias. De verlosser uit Sion. Maar dat dat zó zou gaan, dat Hij zo de volken van verre zou roepen. Wie had dat kunnen denken?
Paulus’ verwondering kunnen we nu wel plaatsen. Maar waarom noemt hij het een mysterie? Om dat te peilen moet u eerst iets weten over vers 9. Daarin vertelt Paulus wat zijn nieuwe taak is: Om in het licht te stellen wat de bediening van dit mysterie is. Dat het van eeuwen her verborgen is gebleven in God, de schepper van alle dingen. Het geheim namelijk (vers 11) dat God het Zich al eeuwen eerder voor had genomen, wat Hij nu met de komst van Jezus Christus heeft uitgevoerd. Wat een feestelijke opdacht! Eeuwenlang heeft God verborgen gehouden dat Hij in Israël ook de volken van de hele wereld op het oog had. Israël zelf heeft het nooit gezien, en de volken buiten Israël nog veel minder. Al die tijd is het een geheim gebleven dat in God was verborgen.
Eeuwenlang heeft God in alle stilte dit werk voorbereid. En leefden de volken, maar eigenlijk ook Israël (want dat zag ook niet waaraan God werkte), in het duister. En nu is God begonnen. Paulus mag namens God licht laten schijnen in dat duister: er is wél een God Die naar u omziet. Er is wél hoop op een toekomst! Kom erbij. Laat u inbouwen in Gods nieuwe bouwwerk. Wie goed terugkijkt ziet het in de boeken van het Oude Testament wel te-rug. Geen wonder, want het is al die eeuwen Gods bedoeling ge-weest om het zo te doen. Nog vóór Hij de fundamenten legde, had het een plaats in zijn bestek: met Abraham en Israël legt God een fundament, maar de bouw begint pas écht vorm te krijgen als Hij alle volken inbouwt in zijn grote bouwwerk.
Dat is de nieuwe zakelijkheid van Gods nieuwe wereld. Een heel nieuwe economie. Dat woord ‘economie’ gebruikt Paulus in 3:2 (trouwens ook in 1:10). In onze vertaling vinden we ‘toever-trouwde taak’. Is dat trouwens geen prachtig woord voor econo-mie? Keken we als samenleving maar wat meer met die ogen naar economie. Maar als Paulus het over de hem toevertrouwde taak heeft, over de economie die hem is toevertrouwd, dan bedoelt hij letterlijk ‘de economie van Gods genade’. Anders gezegd: de economie van Gods gratis geschenk. Daar wordt economie nog mooier! Want dát is wel het grootste wonder temidden van allemaal: het bouwwerk dat God begonnen is, wordt met een heel andere economie gebouwd. Niet die van ‘geven en nemen’, niet die van ‘alle waar is naar zijn prijs’, maar die van het geschenk! Saulus de vervolger mocht Paulus de heilige worden. Zo maar. Om niet. En: álle volken mogen delen in Gods beloften aan Israël. God had beloofd om Israël eens te bevrijden. Maar nu het zo ver is, breidt Hij gratis die belofte uit voor iedereen!
Als kerkenraad werken we eraan om samen met de gemeente onder woorden te brengen wat het fundament van ons als gemeente is. Zo moeilijk is dat natuurlijk niet: Jezus Christus en die gekruisigd. Daar willen we heus niets anders voor in de plaats leggen. Maar het zou jammer zijn, als het straks als gewoontjes klinkt. Echt waardevol wordt het, als we opnieuw open staan voor verwondering over het mysterie. De verwondering: dat God toch u en mij op het oog heeft gehad! En het mysterie: dat er eeuwen lang niets van te zien was – maar God in stilte heen werkte naar Jezus Christus. En laten wij nu ook nog in Paulus’ taak mogen delen: Net als Paulus vraagt God van ons dat we wat leven in die vreemde economie. Waar wat je weggeeft meer wordt. Waar gratis de hoogste prijs is. Hoe meer we weggeven, hoe meer we bouwen aan het bouwwerk op Jezus Christus, het fundament.
Amen

Geen opmerkingen: