vrijdag 4 maart 2011

Verlangen: godgeschapen

Ik ben een bierliefhebber. Niet de variant van 10 pils op een avond, maar de krachtige smaken van vooral Belgische speciaalbieren. En de dominee in mij is het opgevallen dat die merken van die bieren geregeld verwijzen naar religie. Zo is daar 'het elfde gebod'.
Na de tien geboden willen ze een elfde zien: Gij zult genieten.
Een ander voorbeeld is 'Verboden vrucht', dat verwijst naar de beschrijving van de zondeval in Genesis 3.
Ik sta nogal dubbel tegenover zulke verwijzingen. Dat de brouwers het als een humoristische knipoog bedoelen, begrijp ik wel. Dat ze er ook mee over het randje gaan van wat nog eerbiedig kan heten, is even duidelijk.
In deze preek zult u zien, dat de eerste brouwer het theologisch nog niet eens zo gek geschoten heeft. Want een van de drie grondverlangens die de mens in de schepping van God heeft gekregen, is verlangen naar genieten.
In het eerste deel van de serie over verlangen kwamen we met het getuigenis onder de indruk van hoe groot onze onmacht is om met verlangens om te gaan. Maar we kwamen nog meer onder de indruk van Gods macht – Hij wordt niet door onze onmacht tegengehouden.
We gingen ook op zoek naar de oorzaak van onze onmacht, en kwamen terecht bij de zondeval. Satan verwarde Eva's verlangens, en maakte van die verwarring gebruik om haar tot zonde te verleiden. Met Eva’s verlangens, die goed waren, gingen twee dingen vreselijk mis: Ten eerste koppelde ze allerlei verlangens aan die ene vrucht, die daar helemaal niet bij pasten. En ten tweede is ze opeens bereid om voor die vrucht het gebod van God opzij te zetten.
De snelweg van het verderf heb ik dat genoemd:
1 ze zag dat de boom goed was
2 dat hij een lust voor het oog was
3 dat de boom begeerlijk was om daardoor kennis van goed en kwaad te krijgen
4 zij nam en at
5 ze gaf, en hij at.
Het sjabloon voor elke verslaving. Mooi vinden, aantrekkingskracht ervaren, verlangen, vergrijpen, doorgeven.

Waarom hebben we eigenlijk lastige verlangens?
Was Eva – en in haar spoor u en ik – niet beter af zonder verlangen? Op die vraag wil ik vandaag met u ingaan.
En voor een antwoord kunnen we terecht op vrijwel dezelfde bladzijde van de Bijbel. In Genesis 1 en 2, bij de beschrijving van de schepping, speelt verlangen een belangrijke rol. En dan niet allereerst het verlangen van de mens, maar dat van God. Hij koos ervoor te scheppen, omdat Hij dat graag wilde. Zijn verlangen dus. Vandaar dat we telkens na een scheppingsdag lezen: En God zag dat het goed was. De belangrijkste conclusie kunnen we nu vast trekken: Verlangen is iets goeds, en van vervuld verlangen mogen we genieten. Spr. 13:12 ‘Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom.’

Ons eerste geschapen verlangen: gemeenschap
God geniet ervan een prachtige schepping te maken. Na vijf dagen scheppen, is in de ogen van de moderne biologie echt in alles voorzien. Licht, lucht, land en water, dag en nacht. Van plant tot zoogdier, van eencellige tot primaat, van vogel tot worm. Trouwens, ook naar het beeld van de bijbelschrijver is het af. De aarde krijgt de opdracht planten voort te brengen (Gen 1:11), de zee en de lucht elk hun levensvormen (1:20), en de aarde krijgt als tweede opdracht om het dierenrijk voort te brengen (1:24). Dus zijn plantenrijk en dierenrijk voltooid. Of, anders benoemd: hemel, zee en aarde geven leven aan de hun eigen diersoorten. Hemel, zee en aarde: alles wat we kennen. Alledrie brengen ze in gehoorzaamheid het leven voort dat bij hen past. Tijd voor een punt, zou je misschien denken.
Maar nee, God gaat verder. Nu, als laatste, is het God Zelf die werkt: 'Laten wij mensen maken'. Dus niet: ‘De aarde moet mensen voortbrengen’, maar: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken’. De landdieren en planten zijn de aarde op het lijf geschreven. De zeedieren en waterplanten zijn de zee op het lijf geschreven. Vogels en allerlei gevleugelde beestjes passen bij de hemel. En nu is het de beurt aan God Zélf.
‘God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen.’ Over zichzelf spreekt God hier in het meervoud. (laten wij mensen maken). Hij schept de mens ook in het meervoud: mannelijk en vrouwelijk. Misschien zegt u: vreemd, om daar de nadruk op te leggen. Vrijwel alle levensvormen zijn mannelijk en vrouwelijk. Na de schepping van het hele planten- en dierenrijk is dat toch niet meer uniek? Dat is natuurlijk waar. Het verschil zit hem dus niet in het geslachtelijk zijn. Maar wel in de rol die dat heeft. Bij de mens verwijst het geslachtelijk zijn naar verlangen. Naar niet genoeg hebben aan jezelf. Naar sociaal zijn, ook. Polair zijn, in tweeërlei kunne, die op elkaar gericht zijn. En juist in dat polaire, juist daarin komt dat evenbeeld van God zijn kennelijk tot uiting.
We zijn geschapen om te verlangen. Verlangen naar elkaar is een wezenlijk kenmerk van de geschapen mens.

Ons tweede geschapen verlangen: gezag
Bovendien lezen we (Gen 1:26 -28) dat de mens geschapen is om gezag te oefenen. Want het was de taak van de mens om voor en met God de aarde te beheren, en de schepping steeds verder te ontplooien. God heeft de mens dus ook geschapen om met Hem de aarde te regeren. We komen nergens zo tot ons recht, als wanneer we aan dit doel beantwoorden. Als we de samenleving inrichten als een veilige plaats voor mens, plant en dier. Als we met Gods gezag optreden. Dat is heel in het bijzonder zichtbaar in het leven van Jezus. Als Hij met Gods gezag demonen uitdrijft of zieken geneest. Mensen, die weer zichzelf kunnen worden. Niet meer gehinderd door wat hen beperkte. Of als Jezus, vol van heilige boosheid, de handelaars en geldwisselaars uit de tempel wegjaagt. Zodat de tempel weer tot zijn recht kan komen: een plek waar groot en klein God kan ontmoeten. Lofprijzing en gebed, in plaats van rinkelende munt, en de roepende stem van de koopman.
Maar deze drijfveer wordt zonder God tot zijn eigen karikatuur. Als het gezag dat wij hebben niet meer aan God is onderworpen, dan wordt het absoluut. Vraag aan de betogers in Noord-Afrika waar dat toe leidt. Vraag het aan asielzoekers dichtbij. Aan broeders en zusters in onze gemeente, die aan den lijve hebben ervaren wat machtsmisbruik is. In buitenlandse dictaturen, of ook pijnlijk dichtbij. Op de werkvloer, of zelfs in onze gezinnen.
Van die laatste moet ik echt iets meer zeggen. De wachtkamers van de psychologen, de wachtlijsten in de jeugdzorg, ze worden gevuld en in stand gehouden door de verkeerde manier waarop wij, ouders, onze macht en gezag inzetten. Ouders, zullen we een voorbeeld nemen aan onze hemelse Vader? Hij had het ouderlijk gezag over Jezus. Hebt u gezien hoeveel ruimte Hij Jezus gaf? Hoeveel vertrouwen? Dat Hij open was naar Jezus, zodat Jezus wist wat God van Hem verwachtte? En dat Hij meermalen helder en duidelijk aan Jezus en de wereld zei wat op zijn hart lag? 'Deze is mijn Zoon, de geliefde, in wie Ik mijn welbehagen heb; hoort naar Hem!' Telkens wanneer Jezus daar een beroep op deed, ging de hemelse Vader met al zijn macht achter Jezus staan.

In Gen. 2, waar we nog eens lezen over de schepping van de mens, wordt de rol van het verlangen uitgewerkt. We lazen hoe Hij alleen ‘de mens’ schept. Enkelvoud. Dan, in vers 18, zegt de Heer: ‘Het is niet goed dat de mens alleen is, Ik zal een helper voor hem maken die bij hem past.’ Natuurlijk verwacht de lezer dan de komst van de vrouw. Maar zij komt niet. Nee, alle dieren en vogels komen. En namens God geeft de mens hen elk een naam. Een eigenheid. Hoe meer dieren aan de mens voorbij trekken, hoe meer de mens voelt: die zijn anders dan ik. ‘hij vond geen helper die bij hem paste’. Dat betekent: Hoe langer de stoet van dieren was, waaraan de mens een naam gaf, hoe meer het verlangen groeide iemand te hebben die écht bij hem past. Pas na die conclusie geeft God de mens zijn vrouw. Waarom dan pas? Omdat God wilde dat de mens zijn verlangen zou leren kennen. En omdat Hij het wilde vervullen. Wat voegde de schepping van de mens toe aan de verder voltooide schepping? God wilde graag met een ander genieten van de goede schepping. Hij verlangde naar iemand die bij Hem paste. Dat plaatst de mens bijna zo naast God, als man en vrouw. Bijna. Bij al het leven op aarde, en ook bij de mens, horen de geslachten allereerst bij elkaar voor de voortplanting. En die kant is er niet aan de relatie tussen God en de mens – al vergelijkt God Zelf zijn band met de mens daar vaak mee. In samenhang met het eerste scheppingsverslag is het wel te duiden: God verlangt ernaar het genieten van de schepping te delen, en Hij verlangt naar gemeenschap. In die beide verlangens is de mens voor God bedoeld.
Daarom is lofprijzing en gebed ook zo belangrijk. Daarin komen we op een heel diep niveau tot ons doel. We zijn geschapen om met God te genieten van al het goede in de schepping en in God. En juist dát brengen we onder woorden in lofprijzing en dankgebed. We zijn geschapen om in Gods verlangen naar gemeenschap te voorzien. En juist dát geven we God, wanneer we alles wat er in ons leven speelt bij Hem brengen. Onze zorgen, onze vreugde, onze hoop en onze zonden: God wil niet liever dan dat we ze met Hem delen. Daarin gaat Hij zelfs zo ver dat Hij óns laat delen in zijn vreugde, hoop en verdriet. Het verhaal van God, die Sodom en Gomorra verwoest, begint met: 'En de HERE dacht: Zou Ik voor Abraham verbergen wat Ik ga doen?' Het zijn zondermeer hoogtepunten in de Bijbel, wanneer we lezen dat God vertrouwelijk is met iemand. Mozes, David: God laat ze in zijn eigen hart kijken. Gemeenschap tussen God en mens ten top. De Heilige Geest die ons gegeven is. Die ons hart als troon heeft: Nieuw-Testamentische vervulling van een bedoeling die God al vanaf de schepping heeft: Gods verlangen om het genieten van de schepping met ons te delen, en zijn verlangen naar gemeenschap.

Kortom, het verlangen naar gemeenschap, het verlangen om te genieten van het mooiste in de schepping, en het verlangen om gezag te oefenen: ze zitten ons sinds de schepping in het bloed. Alledrie zijn het godgeschapen verlangens. Drijfveren die in alles wat de mens doet zijn terug te vinden. Ze horen daar. Laten we leren er goed mee om te gaan! Vaak komen we ze in positieve zin tegen: prachtige kunstwerken die door de mens gemaakt worden. Muziek, poëzie, of zoals hier in Wageningen bezig zijn met alle levenswetenschappen. Met God genieten van het mooie in de schepping. Prachtige eigenschappen van plant en dier ontwikkelen en ontplooien. Maar even zo vaak in negatieve zin: verkeerd begrepen verlangen naar gemeenschap zet mensen aan tot misbruik en mishandeling. Verkeerd begrepen verlangen naar genieten van de mooie schepping maakt mensen bezitterig, en zet aan tot het uitputten van de aarde.
Wat we nodig hebben, is dat we leren zien dat God ons onze diepste verlangens heeft gegeven bij de schepping. En dat we juist wanneer we daaruit leven tot ons recht komen.
• Je verlangen naar gemeenschap. Onderken het. Wees eerlijk naar jezelf over pijn, als je – net als Adam – misschien al lang op zoek bent naar een levensgezel. Als je een relatie hebt, maar die niet brengt wat je ervan verwacht: spreek het uit. Naar God toe, naar elkaar toe. En in beide gevallen: weet dat het verlangen naar gemeenschap ons gegeven is, niet alleen voor een levensgezel, maar ook om naar God te verlangen. Richt je verlangen op Hem. Geef er woorden en vorm aan, in de erediensten hier, in lofprijzing en gebed.
• Je verlangen naar genieten van het mooiste in de schepping. Prijs de Heer om al het goede dat je ontvangt. Wat een rijkdom aan variatie is er beschikbaar in onze voeding. Kom elke keer opnieuw onder de indruk van Gods zorg over de schepping. De sneeuw in de winter, de warmte van de zon, de ongelooflijke rijkdom aan kleuren en geluiden in de natuur. Maar durf ook hier de pijn van het gemis voor Gods troon te brengen. Pijn over de oprukkende woestijn, en over de gekapte oerwouden. Pijn over tekort en gemis in je eigen leven of dat van je geliefden. Volgende week vieren we biddag voor gewas en arbeid. Hoor voor je bidt, de stem van de schepping, die in barensnood is. Uitziet naar de wederkomst.
• Het verlangen naar gezag, naar verantwoordelijkheid. Het is ons door God gegeven. Geef het ook weer aan Hem terug. Vergeet niet te bidden voor slachtoffers van machtsmisbruik. Bid voor wie gebukt gaan onder een regering van tirannen. Vraag vergeving voor wanneer je je eigen gezag niet in dienst van God gebruikte. Laten we bidden, of God met zijn gezag achter ons wil staan, wanneer wij net als Jezus ons inzetten voor wie op onze weg gebracht wordt.

Geen opmerkingen: