zondag 6 maart 2011

Verlangen: gericht verlangen

Derde en laatste deel in de serie over verlangen, bij Matteüs 7:7-11

Verhoring of niet? Deze uitleg wijkt af van de meest gangbare. Want die is: Wie goed bid, krijgt verhoring. God verhoort graag vrome gebeden. Wel, daar is iets van aan, natuurlijk. Wie bidt om gruwelijke dingen, zal toch zeker geen verhoring krijgen? Maar het is wel een uitleg die veel schade gemaakt heeft. Want mensen zijn niet dom. Als God een goed gebed, een vroom gebed, zo graag verhoort, dan was mijn gebed zeker slecht, toen ik bad. Is mijn geliefde daarom gestorven, ondanks mijn gebed? Zijn mijn ouders daarom toch gescheiden, hoewel ik er elke avond voor bad? Dan was het blijkbaar niet goed, waarvoor ik bad. Maar... is ziekte en dood dan beter dan genezing? Is die echtscheiding dan beter dan herstel van hun relatie? Nee, dat kan het ook niet zijn. Wat was er dán niet goed? Dan moet ik het zelf geweest zijn. Ik ben niet goed genoeg, ik ben niet vroom genoeg. En dáárom heeft God mijn gebed niet verhoord.


In deel 2 van de serie over verlangen legden we de vinger bij drie kernverlangens, die God in ons gelegd heeft bij de schepping.
1. Het verlangen naar gemeenschap – met God en met de naaste. God liet de mens delen in zijn eigen verlangen naar samen zijn, toen Hij Adam de dieren een naam liet geven – terwijl Adams hart vroeg om een levensgezel. Door de zondeval is dit verlangen niet langer van nature gericht op God en de naaste. Wie overgeleverd raakt aan dit ongerichte verlangen, raakt in de ban van een surrogaat. Hier ligt de bron van seksverslaving en relatieproblemen, elk in allerlei vormen: sex als afgod.
2. Het verlangen naar genieten van het mooie in de schepping – ook met God en met de naaste. Voor de zondeval genoot de mens in het paradijs met God van de prachtige schepping. Ook het verlangen naar het mooie is door de zondeval verkeerd gericht geraakt. Hier ligt de bron van de menselijke drift om alsmaar meer te willen bezitten: geld als afgod.
3. Het verlangen naar gezag, naar verantwoordelijkheid – met God en met de naaste. Ook het verlangen naar gezag en verantwoordelijkheid is de mens door God bij de schepping gegeven. Hij schiep de mens om met Hem de schepping te regeren. Hier betekent de komst van de zonde dat de mens zijn gezag niet wil delen; niet met God, en ook niet met de medemens. Hoe dat doorwerkt in machtsmisbruik en uitbuiting hoef ik niet uit te leggen. Macht als afgod
Alle drie deze kernverlangens laten mensen juist geweldig tot hun recht komen als ze in levende relatie met God en de medemens worden ingezet.
Daarom willen we vandaag, in deel drie van de serie over verlangen, ingaan op het richten van onze verlangens.

Vandaag deel drie, over het richten van verlangen.
Onze schriftlezing daarbij is nogal omstreden. Bekende woorden; dat wel! Bemoedigend en mooi. Zeker voor op de biddag. 'Vraag, en je zal gegeven worden, zoek en je zult vinden, klop en de deur zal worden opengedaan.' Maar als je ze even op je in laat werken, stuit je al gauw op weerstand. Want het is niet onze ervaring dat het allemaal zó gul is als wat we hier lezen. Neem nu wat we lezen in vers 8. Ieder die vraagt, ontvangt. Dat gaat natuurlijk over bidden – zo staat het er dan ook in de meeste andere vertalingen. Wie er ook maar vraagt, hij of zij zal het dus altijd krijgen! Nou, daar kunnen we kort over zijn: Dat is helemaal niet waar. Ik ken talloze bidder die zuchten dat ze geen enkel stukje verhoring zien. Als er nu stond: 'Gelovigen die bidden, zullen wel eens meemaken dat een gebed verhoord wordt', dan ging het nog wel. Maar er staat Ieder. Wie ook maar. Dus moet het even waar zijn voor wie niet eens gelooft! Dat zou toch al te gek zijn! Het zou zelfs helemaal misgaan. Want al te vaak bidden mensen tegenstrijdige dingen. Wie van plan is er een dagje op uit te gaan, zal graag een zonnetje hebben. Maar wie denkt aan zijn oogst, die buiten op het veld staat, zal toch ook graag een buitje hebben. En dat is nog maar een heel oppervlakkig voorbeeld. Veel aangrijpender zijn de indringende gebeden om genezing, voor het geloof van geliefden, voor vrede. Het is toch duidelijk dat die niet allemaal verhoord worden? Geen wonder, dat we moeite hebben gekregen met deze woorden. Dus merk ik, binnen en buiten de gemeente, dat spreken over verhoring of het uitblijven van verhoring mensen diep kan raken. Soms zelfs tussen ons in kan komen staan. Het is een heet hangijzer geworden, waar we onze vingers niet aan willen branden.

Hoe zouden deze woorden in Jezus' dagen verstaan zijn? Was de dagelijkse ervaring met gebed toen heel anders? Die indruk krijgen we wel eens. In de Bijbel staan immers honderden voorbeelden van hoe God op het gebed bijzondere dingen doet. Visioenen, wonderen, wat al niet! Misschien was het toen heel gewoon, en zijn de tijden nu heel anders? Nee, dat was het niet. Er werd in Jezus dagen ontzaglijk veel gebeden, en ook gevochten met gebrek aan verhoring. Een voorbeeld. Jezus is de Messias. Door God gezonden om zijn volk te bevrijden. Daar hadden Israëlieten honderden jaren om gebeden! Daar verlangden ze zó naar, dat alleen al in de eeuw waarin Jezus Zelf leefde, er tientallen mensen opstonden die geloofden dat ze zelf de Messias waren. Er moeten honderdduizenden tijdgenoten van Jezus zijn geweest die dagelijks baden om de komst van de Messias. Eeuwenlang. En het werd maar niet verhoord. Zelfs Jezus' gebed werd niet verhoord, toen Hij in Gethsemaneh bad of Hij de kruisdood niet hoefde ondergaan!
Wijsheid
Zou het dan kunnen dat we de tekst misverstaan? Nou – er is anders geen woord Frans bij, dominee! Dat is zo. Maar wat dacht u dan van deze twee verzen uit Spreuken 26? Vers 4 'Antwoord een zot niet naar zijn dwaasheid, opdat gijzelf hem niet gelijk wordt. Spr 26:5 Antwoord een zot naar zijn dwaasheid, opdat hij niet wijs zij in eigen oog.' Ook allebei duidelijk genoeg. Maar het kan moeilijk allebei tegelijk waar zijn, niet waar? Wat is dan de rol van zo'n verspaar? De dichter wil natuurlijk aanzetten tot nadenken. Het is een versvorm, die in het Hebreeuws 'Mashaal' genoemd wordt, en waarvan het spreukenboek vol staat. Een soort raadselspreuk, die gebruikt werd als lesmiddel. De gelijkenissen horen bijvoorbeeld ook tot de mashaals – al hebben die weer een heel andere vorm. En Jezus gebruikt voortdurend allerlei mashaals. De bergrede, waar onze tekst deel van uitmaakt, staat er vol van. 7:7-8 zijn een set van twee van zulke mashaals. Het makkelijkst zie je dat aan de parallel. Vers 7 en 8 bestaan elk uit drie elementen, en in vers 7 zijn die vrijwel hetzelfde als in vers 8. Vragen – geven, zoeken – vinden, kloppen – opengedaan worden. Ook de klimmende lijn die door die drie heengaat past goed bij de spreuken. Zoeken is intensiever dan vragen. En met kloppen weet je dat je er bijna bent. Die ene deur nog.
Irritant
Jezus wist heel goed, dat deze spreuk mensen zou irriteren. Tegenspraak zou oproepen. Hij gebruikt dat, om zijn boodschap kracht bij te zetten. En die boodschap is die van de hele Bergrede: Het Koninkrijk van God. Daar gaat het een vers eerder over in vers 6: verkwansel het koninkrijk niet. Daar gaat het in vers 13 over: Ga door de nauwe poort het koninkrijk binnen. Trouwens, zoeken gebruikt Jezus vaker voor het koninkrijk. Denk aan de koopman met zijn parel, aan de schat in de akker. En wat kloppen betreft: 'Zie, ik sta aan de deur en ik klop'.

Iedereen welkom
En in onze verzen zegt Jezus: Wie er ook maar vraagt om toegang tot het koninkrijk, die zal toegang ontvangen. Ben je op zoek naar waar God regeert? Dan begint het al waar te worden, want God komt dan in je leven regeren. Klop je aan Gods deur, als een asielzoeker bij een grensovergang? Hier geen procedures of papieren. Hij wil je graag binnen laten. Hij Zelf doet de deur voor je open. Geen risico, dat je straks zoals de zwarte Afrikanen in Lybië opeens moet rennen voor je leven – om je huidskleur, bijvoorbeeld. Nu krijgt de verbreding in vers 8 ook zin: voor de Joden die Jezus' Bergrede hoorden, moet het onvoorstelbaar geweest zijn, maar het is helemaal waar: Wie ook maar het koninkrijk van God binnen wil: echt iedereen is welkom. Prikkelend, het roept weerstand op, het zet aan het nadenken, en in Jezus is nu juist dat helemaal waar.

Verhoring of niet? Deze uitleg wijkt af van de meest gangbare. Want die is: Wie goed bid, krijgt verhoring. God verhoort graag vrome gebeden. Wel, daar is iets van aan, natuurlijk. Wie bidt om gruwelijke dingen, zal toch zeker geen verhoring krijgen? Maar het is wel een uitleg die veel schade gemaakt heeft. Want mensen zijn niet dom. Als God een goed gebed, een vroom gebed, zo graag verhoort, dan was mijn gebed zeker slecht, toen ik bad. Is mijn geliefde daarom gestorven, ondanks mijn gebed? Zijn mijn ouders daarom toch gescheiden, hoewel ik er elke avond voor bad? Dan was het blijkbaar niet goed, waarvoor ik bad. Maar... is ziekte en dood dan beter dan genezing? Is die echtscheiding dan beter dan herstel van hun relatie? Nee, dat kan het ook niet zijn. Wat was er dán niet goed? Dan moet ik het zelf geweest zijn. Ik ben niet goed genoeg, ik ben niet vroom genoeg. En dáárom heeft God mijn gebed niet verhoord.
Wat heeft dat rijtje gedachten een boel schade aangericht! In sommige gesprekken heb ik het rechtstreeks horen zeggen. Maar vaker heb ik gemerkt dat mensen het niet durven uitspreken. Maar wel met die conclusie in hun maag blijven zitten. Met een paar varianten erop: Misschien was de zieke niet goed genoeg. Misschien waren de twistende ouders niet goed genoeg. Of mensen naast mij. Soms worden het zelfs gestorven ouders of grootouders, die op een of andere manier de oorzaak worden voor het onverhoorde gebed.
Ik kan niet genoeg benadrukken wat een vreselijke dwalingen dat zijn. Uiteindelijk zetten ze Jezus' bedoeling zelfs precies op zijn kop. Hij wilde zeggen: “Wie of wat je ook bent, het koninkrijk der hemelen is bereikbaar voor je. Vraag erom – meer is niet nodig. Zoek ernaar – en binnen ben je. Klop aan – en je bent meer dan welkom.” Maar als ik de factor ben waarom mijn gebeden niet verhoord worden, dan draait alles om. “Ik ben niet goed genoeg. En als ik niet goed genoeg ben, dan is er voor mij blijkbaar ook geen ruimte in het koninkrijk. Sta ik te vragen, te zoeken en te kloppen, maar kom ik er keihard niet in.” Laat het niet in je eigen gedachten toe, reken ermee af, en laat ik zeker nooit horen dat u het een ander leert!

Verlangen richten
Terug naar de tekst, en hoe Jezus die bedoelt. Jezus maakt er juist gebruik van, dat de tekst eerst heel iets anders bij ons oproept, voor hij zijn eigenlijke betekenis prijsgeeft. Want in dat proces gebeurt er iets. 'Vraag maar wat je wilt! Verhoring alom! Vraagt u maar!' Daarmee heeft Hij de warme belangstelling van de luisteraar. Maar daar hield het niet op. Het werd zoeken. Waarnaar? Hij zal het toch niet hebben over mijn sleutels die ik kwijt ben? Wat bedoelt u, Jezus? Wel: Klop, en de deur wordt voor je opengedaan. Als je er dan nog niet uitbent, wat Jezus bedoelt, dan merk je het als Hij over de nauwe poort en de ruime poort verder spreekt. Hij bedoelt het koninkrijk der hemelen.
Wat Jezus doet, is het richten van ons verlangen. We hebben gezien hoe ons verlangen alle kanten op kan. Iemand die aan zijn of haar verlangens blind is overgeleverd, is vrijwel onmiddellijk een verslaafde. Bezig met wat hij niet heeft. En hij of zij zoekt verdoving en voldoening in de volgende kick: meer geld, meer macht, meer ongebonden seks. Maar diezelfde ongerichtheid van onze verlangens kan ook in ons geestelijk leven binnenkomen. Het geestelijke is net zo hard door de zondeval geraakt als de rest. En dan kan ons gebed heel zelfgericht worden. Net zo zelfgericht als een dictator, of een gierigaard. Als het zo met ons is, kunnen we biddag gerust overslaan. Dan is biddag voor ons zelfs een extra aanleiding om ons te laten gaan. Een officiëel moment om te bidden om meer macht en geld in onze baan, meer welvaart, graanschuren met een voorraad voor jaren!
Jezus kent zijn mensen. En Hij spreekt ons aan waar we zijn: overgeleverd aan ongerichte verlangens. Jezus zegt niet: 'kap je verlangens af. Gemeenschap, gezag, genieten – laat het allemaal vallen. Alles gaat om het geestelijke.' Nee, Hij zegt: Ik weet wel wat jullie vragen, waarvoor je bidt. Mag ik je gebed richting geven? Zoek eerst het koninkrijk (het staat op dezelfde bladzij van je Bijbel), en al het andere zal je bovendien gegeven worden. Echte vervulling van je verlangens vind je bij je Schepper. Hij heeft niet alleen jou, maar ook je verlangens geschapen. Bij Hem alleen zullen ze vervuld worden.

Wat zou het veranderen, als onze goede verlangens (gemeenschap, gezag, genieten) nieuwe richting ontvangen? Wordt alles dan toch weer niet geestelijk? Nou... Adam kon van die gemeenschap pas zingen toen hij een Eva van vlees en bloed had ontvangen. Van God, dat wel. En het gezag over de schepping betekent o.a. dat we de oceanen niet mogen vervuilen, en de oerwouden niet moeten kappen. In plaats daarvan de samenleving inrichten alsof – omdat – God Zelf hier de scepter zwaait. En met God genieten van de schepping, dat lukt zeker niet als we met ons hoofd in de wolken blijven lopen.

Geen opmerkingen: